Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Voorspanmogelijkheden Bij "Membraanstang Uitgaand; Ventiel En Aandrijving Met Verschillende Nom. Slagen - Samson 250 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Instructies demontage:
bij de demontage van een aandrijving en
vooral bij uitvoeringen met voorgespannen
veren moet de steldrukaansluiting vooraf
met een druk worden belast, die iets hoger
ligt dan de onderste waarde van het nom.
signaalbereik (zie typeplaat aandrijving).
2.2 Voorspanmogelijkheid veren
bij "membraanstang uitgaand"
Om een grotere stelkracht te realiseren be-
staat bij deze aandrijvingen de mogelijk-
heid om bij de ventielinstelling de veren met
max. 25% van de slag resp. het nom. sig-
naalbereik voor te spannen.
Wanneer bij een signaalbereik van 0,2 ...
1 bar een voorspanning van bijv. 0,1 bar
wordt gewenst, dan verschuift het signaalbe-
reik met 0,1 bar naar 0,3 bar (0,1 bar
komt overeen met een voorspanning van
12,5 %). Bij de instelling van het ventiel
moet nu als aanvangswaarde voor het sig-
naalbereik een druk van 0,3 bar worden in-
gesteld. Het nieuwe signaalbereik van 0,3
... 1,1 bar moet op de typeplaat als signaal-
bereik met voorgespannen veren worden
aangegeven.
2.3 Ventiel en aandrijving met ver-
schillende nom. slagen
Ventiel met aandrijving "membraanstang
uitgaand"
Wanneer een ventiel en aandrijving met ver-
schillende nom. slagen worden samenge-
bouwd, dan moet de aandrijving bij de
montage d.m.v. een steldruk worden voor-
gespannen, zodat de klep in samengebouw-
de toestand van het ventiel niet los van de
Samenbouw ventiel-aandrijving
zitting kan komen en daardoor de gelei-
ding verloren gaat.
Voorbeeld: Ventiel DN 100 met nom. slag
30 mm en aandrijving 1400 cm
slag 60 mm, nom. signaalbereik (veerbe-
reik) 0,4 ... 2 bar.
De voor de voorspanning benodigde stel-
druk moet boven de met een halve aandrijf-
slag (30 mm) overeenkomende steldruk van
1,2 bar (bereik 1,2 ... 2 bar) op 1,6 bar
worden ingesteld.
Dan wordt de koppelingsmoer (6.1) ver-
draaid tot deze de membraanstang aan-
raakt. Stand m.b.v. de contramoer borgen
en de koppeling monteren zoals eerder in
par. 2.1 is beschreven. De voor het gemon-
teerde regelventiel geldende signaalbereik
1,6...2,4 bar moet op de typeplaat van de
aandrijving worden aangegeven.
Ventiel met aandrijving "membraanstang
ingaand"
Wanneer een ventiel met een te grote aan-
drijving wordt gecombineerd (nom. slag
aandrijving groter dan de nom. slag van
het ventiel) kan altijd slechts de eerste helft
van het nom. slagbereik van de aandrijving
worden gebruikt.
Belangrijk!
Voorspannen van de aandrijfveren is bij
"membraanstang ingaand" niet mogelijk.
Voorbeeld: Ventiel DN 100 met nom. slag
30 mm en aandrijving 1400 cm
slag 60 mm, nom. signaalbereik
0,2 ... 1 bar. Bij een halve ventielslag resul-
teert een bruikbaar signaalbereik van
0,2...0,6 bar.
3
met nom.
3
met nom.
EB 8065 NL
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

256-1256-7

Inhoudsopgave