Inhoudsopgave
Advertenties
Inbouw
3. Inbouw
3.1 Inbouwpositie
De inbouwpositie is willekeurig, maar bij
ventielen vanaf DN 100 verdient verticale
inbouw met de aandrijving aan de boven-
kant aanbeveling. Anders moet met extra in-
spanning bij de onderhoudswerkzaamhe-
den rekening worden gehouden; bij ventie-
len met isoleerdeel of balg of bij aandrijvin-
gen zwaarder dan 50 kg moet dan een ex-
tra ondersteuning of ophanging voor de
aandrijving worden uitgevoerd.
Opgelet!
Het ventiel moet zo trillingvrij mogelijk en
spanningsloos worden ingebouwd.
Leiding voor inbouw van het ventiel zorgvul-
dig doorspoelen.
Opmerking!
Regelventielen, die conform NACE MR
0175 worden toegepast, mogen niet in de
isolatie worden opgenomen.
3.2 Steldrukleiding
Steldrukleiding bij ventiel met aandrijving
"membraanstang uitgaand" op de onder-
ste, bij ventiel met aandrijving "membraan-
stang ingaand" op de bovenste membraan-
schaal aansluiten.
Bij aandrijving type 3277 bevindt zich de
onderste aansluiting aan de zijkant op het
juk van de onderste membraanschaal.
8
EB 8051 NL
3.3 Vuilfilter, bypass
Het verdient aanbeveling voor het ventiel
een SAMSON-filter type 2 in te bouwen.
Om tijdens onderhoudswerkzaamheden de
installatie niet uit bedrijf te hoeven nemen,
verdient het aanbeveling, voor het filter en
achter het regelventiel een afsluiter te monte-
ren en een bypass-leiding aan te leggen.
3.4 Testaansluiting
Wanneer bij de uitvoering met metaalbalg-
afdichting (fig. 5) op de bovenste flens een
testaansluiting (11.1) aanwezig is, kan
daar de lekdichtheid van de balg worden
gecontroleerd. Vooral bij vloeistoffen en stoom
verdient het aanbeveling daar een geschik-
te lekkage-indicatie aan te sluiten (bijv. con-
tactmanometer, afvoer naar open vat of kijk-
glas).
4. Bediening
(bijv. omkeren van de werkingsrichting enz.)
Zie hiervoor het inbouw- en bedieningsvoor-
schrift voor pneumatische aandrijvingen
EB 8310 voor type 3271 en
EB 8311 voor type 3277.
Advertenties
Inhoudsopgave
