Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Samson 251-1 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 3

Inhoudsopgave

Advertenties

Algemene veiligheidsinstructies
4
het regelventiel mag alleen door vakkundig en geschoold personeel rekening
houdend met de geldende regels der techniek worden ingebouwd, in bedrijf
worden genomen en worden onderhouden. Daarbij moet worden gewaar-
borgd dat derden niet in gevaar komen.
De in deze handleiding opgenomen waarschuwingen , vooral voor wat be-
treft inbouw, inbedrijfname en onderhoud moeten worden aangehouden.
4
De regelventielen voldoen aan de eisen uit de Europese richtlijn 97/23/EG.
Bij ventielen, die zijn voorzien van een CE-markering, geeft de conformi-
teitsverklaring uitkomst over de gebruikte conformiteits-beproevingsmethode.
U vindt deze in de appendix.
4
Bovendien moet voor een correct gebruik worden gewaarborgd dat het regel-
ventiel alleen daar wordt toegepast, waar de bedrijfsdruk en de temperaturen
die waarden, welke ten grondslag lagen aan de bestelling, niet overschrijden.
Voor schade die is ontstaan door externe krachten of andere externe invloe-
den is de leverancier niet verantwoordelijk.
Gevaren die aan het regelventiel kunnen ontstaan door het medium, de be-
drijfsdruk, de steldruk en bewegende onderdelen moeten via daarvoor ge-
schikte maatregelen worden voorkomen.
4
Deskundig transport en correcte opslag van het regelventiel is een absolute
voorwaarde.
Belangrijk!
4
Bij de inbouw en bij onderhoudswerkzaamheden aan het regelventiel moet
worden gewaarborgd, dat het betreffende installatiedeel drukloos wordt ge-
maakt en afhankelijk van het medium ook wordt geleegd. Afhankelijk van het
toepassingsgebied, moet het ventiel voor aanvang van de werkzaamheden tot
omgevingstemperatuur zijn afgekoeld of opgewarmd.
4
Bij werkzaamheden aan het ventiel moet ervoor worden gezorgd, dat de
pneumatische hulpenergie en het stelsignaal zijn onderbroken resp. vergren-
deld, om gevaar door bewegende onderdelen van het regelventiel te voorko-
men.
4
Bij de regelventielen is bijzondere voorzichtigheid geboden, wanneer de aan-
drijfveren zijn voorgespannen. Deze aandrijvingen zijn met een sticker gemar-
keerd en ook herkenbaar aan drie verlengde schroeven aan de onderzijde
van de aandrijving. Bij werkzaamheden aan het ventiel moet eerst de kracht
van de veervoorspanning worden opgeheven.
Veiligheidsinstructies
EB 8051
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

251-7

Inhoudsopgave