Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Constructie En Werking; Samenbouw Ventiel - Aandrijving; Montage En Instelling - Samson 251-1 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

Constructie en werking

1. Constructie en werking
De pneumatische regelventielen type 251-1
resp. type 251-7 bestaan uit het doorgangs-
ventiel met enkele zitting type 251 en de
pneumatische aandrijving type 3271 of
Typ 3277.
Het ventiel wordt in de pijlrichting door-
stroomd, daarbij bepaalt de stand van de
klep (3) de doorstroming langs de zitting
(2).
De klep (3) wordt versteld door verandering
van de steldruk die inwerkt op het mem-
braan van de aandrijving (8).
De klepstang (6) met de klep wordt via de
koppeling (7) met de membraanstang (8.1)
van de aandrijving (8) verbonden en via
veerbelaste PTFE-V-ringpakkingen (4.2) of
natrekbare HT-pakkingen afgedicht.
Veiligheidspositie:
Afhankelijk van de opstelling van de drukve-
ren (8.3) in de aandrijving heeft het regel-
ventiel twee verschillende veiligheidsposities:
Membraanstang door veer uitgaand:
Bij vermindering van de steldruk of bij uitval
van de voeding bewegen de veren de mem-
braanstang naar beneden en sluiten het ven-
tiel.
Het ventiel wordt geopend bij toenemende
steldruk tegen de veerkracht in.
Membraanstang door veer ingaand:
Bij vermindering van de steldruk of bij uitval
van de voeding bewegen de veren de mem-
braanstang naar boven en openen het ven-
tiel.
Het ventiel wordt gesloten bij toenemende
steldruk tegen de veerkracht in.
4
EB 8051 NL
2. Samenbouw ventiel en aandrij-
ving
In plaats van de eenvoudige pneumatische
aandrijving kan ook een pneumatische aan-
drijving met extra handbediening of een
elektrische aandrijving worden opgebouwd.
Bij alle doorlaten kan de pneumatische stan-
daard aandrijving worden vervangen door
een grotere of kleinere aandrijving. Wan-
neer bij de combinatie ventiel-aandrijving
de slaglengte van de aandrijving groter is
dan die van het ventiel dan wordt door de
leverancier het verenpakket van de aandrij-
ving zodanig voorgespannen, dat de slag-
lengten weer overeenkomen.
Ieder ventiel is uitgevoerd met de voor de
standaard aandrijving geschikte onderde-
len. Indien een andere aandrijving moet
worden gebruikt, dan moet samen met de
aandrijving de bijbehorende montage-on-
derdelen worden besteld. De benodigde on-
derdelen met de bijbehorende bestelnum-
mers vindt u in de overzichtsbladen 1600-
0501...0550. De oorspronkelijke onderde-
len worden dan vervangen door de extra
meegeleverde onderdelen.

2.1 Montage en instelling

Indien het ventiel en de aandrijving niet al
door de leverancier zijn samengebouwd of
indien bij een ventiel de oorspronkelijke
aandrijving door een aandrijving van een
ander type of andere grootte moet worden
vervangen, ga dan voor de montage als
volgt te werk:
1. Draai op het ventiel de contramoer
(6.2) en de koppelingsmoer (6.1) los.
Klep met klepstang vast in de zittingring

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

251-7

Inhoudsopgave