Als de ping-opdracht is mislukt, controleert u eerst of de netwerkhubs zijn ingeschakeld en kijkt u
vervolgens of de netwerkinstellingen, het apparaat en de computer alle voor hetzelfde netwerk
zijn geconfigureerd.
Controleer of de ping-opdracht bij andere apparaten op het netwerk werkt (als dat niet het geval
is, blokkeert een firewall mogelijk de ping-opdracht).
Probeer de geïntegreerde webserver te openen om te controleren of de computer met het product
communiceert.
5.
Zijn er programma's aan het netwerk toegevoegd?
Controleer of deze programma's compatibel zijn en juist zijn geïnstalleerd met de juiste
printerstuurprogramma's.
6.
Kunnen andere gebruikers wel afdrukken?
Het probleem kan worden veroorzaakt door het werkstation. Controleer de
netwerkstuurprogramma's, printerstuurprogramma's en omleiding (in Novell NetWare) van het
werkstation.
7.
Als andere gebruikers wel kunnen afdrukken, gebruiken ze dan hetzelfde netwerkbesturingssysteem?
Controleer het systeem en zorg ervoor dat de instellingen van het besturingssysteem correct zijn.
8.
Is het protocol ingeschakeld?
Controleer de status van uw protocol op de configuratiepagina. U kunt de geïntegreerde
webserver ook gebruiken om de status van andere protocollen te controleren. Raadpleeg
van de geïntegreerde webserver op pagina
9.
Wordt het apparaat weergegeven in HP Web Jetadmin of een ander beheerprogramma?
●
Controleer netwerkinstellingen op de configuratiepagina.
Bevestig de netwerkinstellingen voor het apparaat via het bedieningspaneel van het
●
apparaat (voor producten met een bedieningspaneel).
NLWW
57.
Verbindingsproblemen oplossen
Secties
107