Het beeldpatroon voor de camera voor
vooraanzicht wijzigen
1
Raak het scherm aan wanneer het beeld van de
camera voor vooraanzicht wordt vertoond.
Het bedieningsscherm wordt weergegeven op het scherm.
• Na een time-out van 5 seconden keert het bedieningsscherm
terug naar het camerabeeldscherm.
2
Raak [Panorama], [Corner] of [Top] aan.
Het beeldpatroon verandert.
[Panorama]: Panoramazicht
[Corner]:
Hoekzicht
[Top]:
Grondzicht
• Voor meer informatie over beeldpatronen, raadpleeg de
camerahandleiding.
De weergave van de gids in- of
uitschakelen en de locatie van het
waarschuwingsbericht aanpassen
Net zoals met de achteruitrijcamera, kan bij de camera voor
vooraanzicht de AAN/UIT-instelling en de locatie van het
waarschuwingsbericht aangepast worden. Raadpleeg "De gidsweergave
in- of uitschakelen" (pagina 69) en "De locatie van het
waarschuwingsbericht aanpassen" (pagina 69) voor de handelingen.
Andere Camera-bediening
Stel "OTHER" in bij "De instelling voor AUX Camera" (pagina 57).
1
Druk op de
-knop (My Favorites).
Het scherm met favorieten wordt weergegeven.
2
Raak [Camera] aan.
Wanneer de camera voor vooraanzicht (Direct Camera) en
de achteruitrijcamera of zijcamera (AUX-camera) tegelijk
aangesloten zijn, wordt het scherm voor het selecteren van
het weer te geven camerabeeld weergegeven.
Over het aanpassen van de locatie van het
Waarschuwingsbericht.
Net zoals met de achteruitrijcamera kan de locatie van het
waarschuwingsbericht aangepast worden. Raadpleeg "De locatie van
het waarschuwingsbericht aanpassen" (pagina 69) voor de bediening.
72
-NL