4
Herhaal stap 3 om een ander onderdeel te wissen.
5
Druk op Stop/Clear om terug te keren naar stand-bymodus.
Het apparaat reinigen
Volg de onderstaande reinigingsprocedures na vervanging van een
tonercassette of als er problemen ontstaan met afdruk- en scankwaliteit.
Voorzichtig
Gebruik van schoonmaakproducten met een hoog gehalte aan
alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties voor
het schoonmaken van de buitenkant van het apparaat kan leiden
tot verkleuring of vervorming.
De buitenkant reinigen
U kunt de behuizing van het apparaat het beste schoonmaken met een
zachte, niet-pluizende doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met
water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat druppelt.
Binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner
en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met
de afdrukkwaliteit gaan veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze
problemen kunnen worden gereduceerd of verholpen door de binnenkant
van het apparaat te reinigen.
1
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact.
Wacht daarna tot het apparaat is afgekoeld.
2
Open de klep aan de voorkant en verwijder de tonercassette.
Plaats de cassette op een schoon, effen oppervlak.
Let op
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor
zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld
aan licht. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier.
• Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Gebruik
de hendel op de cassette en vermijd zo dat u dit gebied aanraakt.
3
Verwijder de lade voor handmatige invoer.
4
Verwijder met een droge, niet-pluizende doek eventueel stof en gemorste
toner in en rond de ruimte voor de tonercassette.
Voorzichtig
Zorg dat u bij het reinigen van de binnenkant van het apparaat
de transportrol onder de tonercassette niet aanraakt. Olie aan
uw vingers kan nadelige gevolgen hebben voor de scankwaliteit.
12.2
<Onderhoud>