Luidspreker, beltoon, toetsgeluid en alarmsignaal
1
Druk op Menu tot Sound/Volume verschijnt op de bovenste regel
van het display.
2
Druk op de pijltoetsen tot de gewenste geluidsoptie verschijnt
en druk vervolgens op Enter.
3
Druk op de pijltoetsen tot de gewenste status of het gewenste volume
voor het geselecteerde geluid verschijnt en druk vervolgens op Enter.
4
Herhaal indien nodig stap 2 en 3 om andere geluiden in te stellen.
5
Druk op Stop/Clear om terug te keren
Luidsprekervolume
1
Druk op On Hook Dial. U hoort een kiestoon uit de luidspreker.
2
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste volume is bereikt.
3
Druk op On Hook Dial om de wijziging op te slaan en terug te keren
naar de stand-bymodus.
NB
u kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn
is aangesloten.
Tekens via het numerieke toetsenblok invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam
van uw bedrijf en uw faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers in het
geheugen opslaat, kunt u ook de corresponderende namen invoeren.
Alfanumerieke tekens invoeren
1
Als u gevraagd wordt om een letter in te voeren, zoekt u de toets
met het gewenste teken. Druk een aantal keren op deze toets tot
het gewenste teken op het display verschijnt.
Om bijvoorbeeld de letter O in te voeren, drukt u op 6, de toets met
opschrift MNO.
Telkens wanneer u op 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het
display: M, N, O en ten slotte 6.
U kunt ook speciale tekens invoeren (spatie, plusteken, enz.).
Raadpleeg het volgende deel voor meer informatie.
2
Als u meer letters wilt invoeren, herhaalt u stap 1.
Indien op dezelfde knop de volgende letter staat, verplaatst u de cursor
rechter
door op de
pijltoets te drukken en dan op de knop met de
gewenste letter. De cursor gaat naar rechts en het volgende teken
verschijnt in het display.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u tweemaal op 1.
3
Na het invoeren van de letters drukt u op Enter.
na
ar de stand-bymodus.
Letters en cijfers op het toetsenblok
Toets
Toegewezen cijfers, letters of tekens
1
1 spatie
2
A B C 2
3
D E F 3
4
G H I 4
5
J K L 5
6
M N O 6
7
P Q R S 7
8
T U V 8
9
W X Y Z 9
0
+
- , . ' / * # & 0
Cijfers of namen corrigeren
Wanneer u zich bij het invoeren van een nummer of naam vergist hebt,
drukt u op de linker pijltoets om het laatste cijfer of teken te wissen.
Voer vervolgens het juiste cijfer of teken in.
Een pauze invoegen
Bij sommige telefooncentrales moet u eerst een toegangscode
(bijvoorbeeld een 9) intoetsen en vervolgens wachten tot u een tweede
kiestoon hoort. In dergelijke gevallen moet u een pauze invoegen in het
telefoonnummer. U kunt ook een pauze invoegen bij het instellen van
snelkiesnummers.
Om een pauze in te voegen, drukt u op Redial/Pause tijdens het
invoeren van het telefoonnummer. Een "-" verschijnt op het display
op de overeenkomstige locatie.
Gebruik van de energiebesparende modi
Tonerspaarstand
In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per
afgedrukte pagina. Zo gaat uw tonercassette langer mee dan in normale
modus. Dit gaat evenwel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Als u deze modus in of uit wilt schakelen, drukt u op Toner Save.
NB
voor afdrukken vanaf de pc kunt u de tonerspaarstand ook in-
of uitschakelen via printereigenschappen. Raadpleeg de sectie
Software.
2.3
<Systeeminstallatie>