Formaten van afdrukmaterialen die in elke modus
worden ondersteund
Modus
Formaat
Kopieermodus
Letter, A4, Legal, Folio,
Executive, ISO B5, JIS
B5, A5, A6
Afdrukmodus
Het apparaat
ondersteunt alle
formaten
Faxmodus
Letter, A4, Legal
Richtlijnen voor keuze en opslag van afdrukmaterialen
Houd de volgende richtlijnen in acht bij de keuze van papier, enveloppen
of andere afdrukmaterialen:
• Gebruik alleen afdrukmaterialen die beantwoorden aan de specificaties
op pagina 5.3.
• Als u probeert af te drukken op vochtig, gekruld, verkreukeld of gescheurd
papier, kan dit papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit tot gevolg
hebben.
• Voor een optimale afdrukkwaliteit, gebruikt u bij voorkeur hoogwaardig
kopieerpapier speciaal voor laserprinters.
• Vermijd de volgende afdrukmaterialen:
- Papier met reliëf, perforaties of een oppervlak dat te ruw of te glad is.
- Wisbaar bankpostpapier.
- Kettingpapier.
- Synthetisch papier en warmtebestendig papier.
- Zelfdoorschrijvend en calqueerpapier.
Deze papiersoorten kunnen aanleiding geven tot papierstoringen,
chemische dampen en schade aan het apparaat.
• Laat afdrukmaterialen in hun verpakking tot u ze gebruikt. Plaats de
kartonnen dozen op pallets of in rekken, niet op de grond. Plaats geen
zware voorwerpen bovenop het papier, ongeacht of het verpakt is of
niet. Vermijd vocht of andere omstandigheden waardoor het papier
kan gaan krullen of kreuken.
• Bewaar niet gebruikt afdrukmateriaal bij temperaturen tussen 15 °C
en 30 °C. De relatieve luchtvochtigheid moet tussen 10% en 70% liggen.
• Bewaar onbedrukte afdrukmaterialen in een vochtbestendige verpakking,
zoals een plastic doos of zak, om te vermijden dat het papier wordt
aangetast door vocht en stof.
• Plaats speciale afdrukmediasoorten vel per vel in de lade voor handinvoer
om papierstoringen te vermijden.
• U kunt voorkomen dat afdrukmaterialen, zoals transparanten en vellen
met etiketten, aan elkaar blijven kleven door elk vel te verwijderen
zodra het is afgedrukt.
Voorzichtig
De bovenklep kan warm worden wanneer u 20 of meer
enveloppen achter elkaar bedrukt. Handel voorzichtig.
Invoer
• lade
• handmatige invoer
• lade
• handmatige invoer
• lade
• handmatige invoer
5.4
Richtlijnen voor speciale afdrukmaterialen
Soort materiaal
Enveloppen
• Of enveloppen naar behoren worden bedrukt,
is afhankelijk van de kwaliteit van de enveloppen.
Bij de keuze van enveloppen, houdt u rekening
met de volgende factoren:
- Gewicht: Het gewicht van het enveloppenpapier
mag niet meer dan 90 g/m
kan een papierstoring optreden.
- Ontwerp: Voor het afdrukken mogen enveloppen
geen lucht bevatten en niet uitsteken boven
de 6 mm.
- Toestand: De enveloppen mogen niet verkreukt,
gescheurd of anderzijds beschadigd zijn.
- Temperatuur: u moet enveloppen gebruiken
die bestand zijn tegen de hitte en druk die in
het apparaat ontstaat tijdens het afdrukproces.
• Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met
scherpe vouwen.
• Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes,
knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding,
zelfklevende sluiting of andere synthetische
materialen.
• Gebruik geen enveloppen van slechte kwaliteit
of beschadigde exemplaren.
• Controleer of de naad aan beide uiteinden van
de envelop helemaal uitloopt tot in de hoek.
Aanvaardbaar
Onaanvaardbaar
• Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer
dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van
een kleefmiddel voorzien zijn dat compatibel is met
de smelttemperatuur van het apparaat (180 °C per
0,1 seconde). De extra kleppen kunnen kreuken,
scheuren en papierstoringen veroorzaken en
zelfs schade toebrengen aan de smelteenheid.
• Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges
niet dichter dan 15 mm van de rand van de
enveloppe.
• Druk niet af over de plaats waar de naden van
de envelop samenkomen.
<Originelen en afdrukmedia plaatsen>
Richtlijnen
2
bedragen, anders