ABB i-bus® KNX FUNCTIE
Het aanloopgedrag is een technische eigenschap van de ventilator en heeft een hogere prioriteit dan
een begrenzing of een dwangsturing. Na het aanloopgedrag wordt er weer op de actieve dwangstu-
ring overgegaan.
4.2.3.5
Minimale verblijfstijd
De minimale verblijfstijd is de tijd die een ventilator op een bepaalde ventilatorsnelheid blijft voordat
naar de volgende hogere/lagere ventilatorsnelheid wordt overgeschakeld.
Voorbeeld
Afb. 31: Bedrijfsgedrag van een 3-traps ventilator (wisselschakeling)
Minimale verblijfstijd in inschakelsnelheid
De ventilator wordt ingeschakeld en blijft gedurende tijd die in de parameter
schakelsnelheid
op de snelheid 1/33 %.
Minimale verblijfstijd in ventilatorsnelheid
De ventilator draait met de snelheid 1/33 %. Een wissel naar ventilatorsnelheid 2/66 % is pas mogelijk
nadat de tijd die in parameter
4.2.3.6
Automodus
In de automodus wordt de ventilatorsnelheid afhankelijk van de regelvariabele ingesteld.
• Een continue ventilator volgt de klepregelvariabele (bijv. regelvariabele 50 % = ventilatorsnelheid 50
%).
• Voor een trap- of wisselventilator kunnen in het parametervenster
den voor elke ventilatorsnelheid worden gedefinieerd.
Opmerking bij de navigatie in de PDF: Toetscombinatie 'Alt + pijl links'
springt naar de vorige weergave/pagina
Opmerking
is ingesteld op de snelheid 3/100 %. Na deze ingestelde tijd schakelt de ventilator over
Minimale verblijfstijd in ventilatorsnelheid
Producthandboek | NL | FCC/S 1.x.x.1 | 9AKK108464A0272 Rev. A 85
Minimale verblijfstijd in in-
is ingesteld, is verlopen.
Ventilatoruitgang
de drempelwaar-