ABB i-bus® KNX ONTWERP EN TOEPASSING
De waarde die de actuator aan de ventilator heeft gestuurd en de waarden in het analoge ruimtebedie-
ningsapparaat kunnen van elkaar afwijken. De afwijking ontstaat door de volgende eigenschappen van
de bedieningsapparaten:
• In het analoge ruimtebedieningsapparaat en in het KNX-ruimtebedieningsapparaat kunnen de streef-
waardeverstelling onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
• Het analoge ruimtebedieningsapparaat en het KNX-ruimtebedieningsapparaat communiceren niet
met elkaar.
Voorbeeld
In een hotel kunnen de hotelgasten met een analoog ruimtebedieningsapparaat de ventilator in de ho-
telkamer aansturen.
Het hotelpersoneel kan met een aanvullend KNX-ruimtebedieningsapparaat per hotelkamer alle venti-
latoren centraal aansturen, om bijvoorbeeld vanaf een bepaald tijdstip een nachtdaling te realiseren.
12.2.25
Dwangsturing
Met de functie
den gezet en worden geblokkeerd. De dwangsturing wordt via het schakelen van een
1- of 2-bits communicatieobject getriggerd.
Ook tijdens de dwangsturing worden de regelvariabelen door de regelaar naar de bus (ABB i-bus® KNX)
verstuurd.
De master/slave-communicatie vindt ook bij een actieve dwangsturing plaats.
Als een FCC/S als regelaar en een andere FCC/S als actuator wordt gebruikt en beide apparaten moeten
hetzelfde reageren, dan moet de dwangsturing voor beide apparaten hetzelfde zijn geparametreerd (o.a.
met hetzelfde groepsadres).
Als de dwangsturing actief is, is de bediening via communicatieobjecten, handbediening en
i-bus® Tool geblokkeerd.
Functies met een hogere prioriteit worden wel uitgevoerd →
Wanneer de busspanning terugkeert, geldt dezelfde toestand van de dwangsturing als toen de
busspanning uitviel.
Bij een ETS-reset wordt de dwangsturing gedeactiveerd.
Dwangsturing 1-bit
Met de 1-bits dwangsturing kan een toestand worden geparametreerd die wordt ingesteld als de
dwangsturing wordt geactiveerd. Bovendien kan worden gedefinieerd of de activering via de waarde 1 of
de waarde 0 wordt uitgevoerd.
Regelvariabelen en de toestand van de uitgangen kunnen in de apparaatspecifieke parameters worden
gedefinieerd → parameter
Dwangsturing 2-bit
Met de 2-bits dwangsturing wordt naar twee toestanden verwezen die bij worden ingesteld wanneer de
dwangsturing wordt geactiveerd. De toestanden worden via het 2-bits communicatieobject geactiveerd.
Het eerste bit geeft aan of de dwangsturing actief (bit 1 (high) = 1) of inactief (bit 1 (high) = 0) is. Het
tweede bit bepaalt de toestand
"AAN"
Opmerking bij de navigatie in de PDF: Toetscombinatie 'Alt + pijl links'
springt naar de vorige weergave/pagina
Dwangsturing
kunnen de uitgangen van het apparaat in een gedefinieerde toestand wor-
Opmerking
Opmerking
Dwangsturing
(bit 0 (low) = 1).
.
Dwangsturing actief "UIT"
Producthandboek | NL | FCC/S 1.x.x.1 | 9AKK108464A0272 Rev. A 323
P rioriteiten, Pagina 3
01.
(bit 0 (low) = 0) of
Dwangsturing actief