6 Selecteer Tankcapaciteit, voer de capaciteit van de
tank in en selecteer OK.
7 Selecteer Kalibratie en volg de instructies op het
scherm om de tankniveaus te kalibreren.
Als u de tankniveaus niet kalibreert, gebruikt het
systeem de standaardinstellingen voor de tankniveaus.
Het brandstofalarm instellen
VOORZICHTIG
De instelling Zoemer moet zijn ingeschakeld om
alarmen te laten horen
(Scherm- en geluidsinstellingen,
pagina
96). Het niet instellen van akoestische alarmen
kan leiden tot letsel of schade aan eigendommen.
U kunt een alarm laten afgaan wanneer de totale
hoeveelheid resterende brandstof aan boord het door u
opgegeven niveau bereikt.
1 Selecteer Instellingen > Alarmen > Brandstof.
2 Indien nodig selecteert u een aandrijflijn.
3 Selecteer Aan.
4 Voer de resterende hoeveelheid brandstof in waarbij
het alarm moet afgaan.
5 Indien nodig herhaalt u stap 2 t/m 4 voor alle
aandrijflijnen.
Instellen van de modus van het nabehande-
lingssysteem voor uitlaatgassen (EATS)
Lees de Volvo Penta Bedieningshandleiding voor meer
gedetailleerde informatie.
Wanneer de kaartplotter is aangesloten op een
compatibele Volvo Penta motor, kan de modus
Nabehandelingssysteem voor uitlaatgassen (EATS)
worden geselecteerd.
1 Selecteer Instellingen > Mijn boot > EATS.
2 Selecteer een optie.
Gegevens van het nabehandelingssysteem voor
uitlaatgassen (EATS) toevoegen aan een meterpagina
Wanneer de kaartplotter is aangesloten op een
compatibele Volvo Penta motor, kunnen de volgende
meters worden geselecteerd:
• Ureumniveau
• Ureumtemp
• SCR-inlaattemp.
• SCR-uitlaattemp.
• Gemiddeld verbruik ureum
Als u een EATS-meter wilt weergeven, moet u deze
toevoegen aan de meterpagina.
1 Selecteer Schip > Motor.
2 Selecteer Opties > Wijzig meterpagina's.
3 Selecteer een meter die u wilt bewerken.
4 Selecteer Vervang gegevens > Motor.
5 Selecteer de EATS-gegevens die u wilt weergeven.
Meters en grafieken
Grafieken weergeven
U moet een geschikte transducer of sensor hebben
aangesloten op het netwerk voordat u grafieken van
omgevingsveranderingen, zoals temperatuur, diepte en
wind, kunt bekijken.
Selecteer Info > Grafieken.
TIP: U kunt verschillende beschikbare grafieken
weergeven door Wijzig grafiek te selecteren en een
nieuwe grafiek te selecteren.
Het grafiekbereik en de tijdschaal instellen
U kunt opgeven hoelang sensorgegevens worden
weergegeven in de grafieken voor diepte, wind en
watertemperatuur en welke sensorgegevens worden
weergegeven.
1 Selecteer in een grafiek Grafiekinstellingen.
2 Selecteer een optie:
• Als u een schaal voor de verstreken tijd
wilt instellen, selecteert u Tijdsduur. De
standaardinstelling is 10 minuten. Als u een hogere
waarde instelt, kunt u de variaties gedurende een
langere periode bekijken. Als u een lagere waarde
instelt, kunt u meer details voor een kortere periode
weergeven.
• Als u de schaal van de grafiek wilt instellen,
selecteert u Schaal. Wanneer u een hogere waarde
opgeeft, kan er meer variatie in de metingen worden
weergegeven. Wanneer u een lagere waarde kiest,
kunt u meer details voor de variatie weergeven.
Grafiekfiltering uitschakelen
De grafiekfiltering van de windsnelheid en windhoek zorgt
ervoor dat sensorgegevens beter in een grafiek kunnen
worden weergegeven. De standaardinstelling is Aan. U
kunt de filtering uitschakelen.
1 Selecteer in de grafiek Grafiekinstellingen.
2 Selecteer Filter > Uit.
De actieve trim aanpassen
Actieve trim regelt de hoeveelheid pitch en roll van
uw boot. Pitch
is de voorwaartse en achterwaartse
beweging van uw boot op de middenas van uw boot, ten
opzichte van het wateroppervlak. Roll
beweging van uw boot op de middenas. U kunt de actieve
trimgevoeligheid aanpassen om het aantal graden te
beperken dat de pitch en roll afwijken van uw gewenste
trimniveaus.
is de zijdelingse
73