Een opgeslagen Auto Guidance route wijzigen
1 Selecteer Info > Routes en Auto Guidance paden.
2 Selecteer een route en vervolgens Bekijk > Wijzigen
> Pad aanpassen.
TIP: Als u een Auto Guidance route volgt, selecteert
u de route op de navigatiekaart en daarna Pad
aanpassen.
3 Selecteer een locatie op de route.
4 Sleep het punt naar een nieuwe locatie.
5 Selecteer zo nodig een punt en kies Verwijder.
6 Selecteer OK.
De uitvoering van een Auto Guidance berekening
annuleren
Selecteer in de navigatiekaart Opties > Annuleer.
TIP: U kunt Terug selecteren om de berekening snel te
annuleren.
Een getimede aankomst instellen
U kunt deze functie op een route of een Auto Guidance
route gebruiken om te worden geïnformeerd op welk
tijdstip u aankomt op een geselecteerd punt. Op die
manier kunt u timen op welk tijdstip u aankomt op een
locatie, bijvoorbeeld een brug die opengaat of de startlijn
van een race.
1 Selecteer vanuit de navigatiekaart Opties.
2 Selecteer Navigatieopties > Getim. aank..
TIP: U kunt het menu Getim. aank. snel openen door
een punt te selecteren op de route of Auto Guidance
route.
Configuraties van Auto Guidance routes
VOORZICHTIG
De instellingen voor Voorkeursdiepte en Vrije
doorvaarthoogte zijn van invloed op de manier waarop de
kaartplotter een Auto Guidance route berekent. Als een
gedeelte van een Auto Guidance route minder diep is dan
de Voorkeursdiepte of lager dan de Vrije doorvaarthoogte
instellingen, wordt het gedeelte van de Auto Guidance
route weergegeven als een ononderbroken oranje lijn of
een rode gestreepte lijn in Garmin Navionics+ en Garmin
Navionics Vision+ kaarten, en wordt het weergegeven als
een magenta en grijze gestreepte lijn in eerdere versies.
Er wordt een alarmbericht weergegeven wanneer uw boot
een van deze gebieden binnenvaart
de route, pagina
30).
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar bij premiumkaarten.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op
alle kaarten.
U kunt de parameters instellen die door de kaartplotter
worden gebruikt bij het berekenen van een Auto Guidance
route.
Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Navigatie > Auto
Guidance.
Navigatie met een kaartplotter
(Kleurcodering van
Voorkeursdiepte: Hiermee stelt u de minimale
waterdiepte in, gebaseerd op dieptegegevens van de
kaart, waarin uw boot veilig kan varen.
OPMERKING: De minimale waterdiepte voor de
premiumkaarten (van vóór 2016) is 0,9 meter (3 ft.).
Als u een waarde invoert van minder dan 0,9 meter (3
ft.), gebruikt de kaart alleen diepten van 0,9 meter (3 ft.)
bij het berekenen van een Auto Guidance route.
Vrije doorvaarthoogte: Hiermee kunt u de minimale
hoogte voor bruggen of obstakels instellen, gebaseerd
op de kaartgegevens, waar de boot nog veilig
onderdoor kan varen.
Afstand kustlijn: Hiermee stelt u in hoe dicht op de kust u
de Auto Guidance route wilt plaatsen. De route wordt
mogelijk verplaatst als u deze instelling tijdens het
navigeren wijzigt. De voor deze instelling beschikbare
waarden zijn relatief in plaats van absoluut. Om ervoor
te zorgen dat de route op de juiste afstand van
de kust wordt geplaatst, kunt u de plaatsing van
de route beoordelen aan de hand van een of meer
bekende bestemmingen waarvoor navigatie door nauw
vaarwater is vereist
(De afstand ten opzichte van de
kust aanpassen, pagina
De afstand ten opzichte van de kust aanpassen
De instelling Afstand kustlijn geeft aan hoe dicht op
de kust u de Auto Guidance-lijn wilt plaatsen. De
Auto Guidance lijn wordt mogelijk verplaatst als u deze
instelling tijdens het navigeren wijzigt. De beschikbare
waarden voor de instelling Afstand kustlijn zijn relatief, niet
absoluut. Om ervoor te zorgen dat de Auto Guidance lijn
op de juiste afstand van de kust wordt geplaatst, kunt u
de plaatsing van de Auto Guidance lijn beoordelen aan de
hand van een of meer bekende bestemmingen waarvoor
navigatie door nauw vaarwater is vereist.
1 Meer uw vaartuig af of ga voor anker.
2 Selecteer Instellingen > Voorkeuren > Navigatie >
Auto Guidance > Afstand kustlijn > Normaal.
3 Selecteer een bestemming waar u eerder naartoe bent
gevaren.
4 Selecteer Navigeren naar > Auto Guidance.
5 Controleer de plaatsing van de Auto Guidance lijn en
bepaal of de lijn veilig om bekende obstakels heen
gaat en of de route met koerswijzigingen een efficiënte
route is.
6 Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de lijn,
selecteert u Opties > Navigatieopties > Navigatie
stoppen, en gaat u door met stap 10.
• Als de lijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Ver.
• Als de koerswijzigingen in de lijn te groot zijn,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Nabij.
35).
35