7 Als u Nabij of Ver hebt geselecteerd in stap 6,
controleert u de plaatsing van de Auto Guidance lijn
en bepaalt u of de lijn veilig om bekende obstakels
heen gaat en of de route met koerswijzigingen een
efficiënte route is.
Auto Guidance zorgt ervoor dat u ver bij obstakels
in open water uit de buurt blijft, ook als u
Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit
betekent dat de kaartplotter de positie van de Auto
Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door
nauw vaarwater is vereist voor de geselecteerde
bestemming.
8 Selecteer een optie:
• Als u tevreden bent met de plaatsing van de lijn,
selecteert u Opties > Navigatieopties > Navigatie
stoppen, en gaat u door met stap 10.
• Als de lijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst,
selecteert u Instellingen > Voorkeuren > Navigatie
> Auto Guidance > Afstand kustlijn > Verst.
• Als de koerswijzigingen in de lijn te groot
zijn, selecteert u Instellingen > Voorkeuren >
Navigatie > Auto Guidance > Afstand kustlijn >
Dichtstbijzijnd.
9 Als u Dichtstbijzijnd of Verst hebt geselecteerd
in stap 8, controleert u de plaatsing van de Auto
Guidance lijn en bepaalt u of de lijn veilig om
bekende obstakels heen gaat en of de route met
koerswijzigingen een efficiënte route is.
De Auto Guidance lijn zorgt ervoor dat u ver bij
obstakels in open water vandaan blijft, ook als u
Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit
betekent dat de kaartplotter de positie van de Auto
Guidance lijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door
nauw vaarwater is vereist voor de geselecteerde
bestemming.
10 Herhaal stap 3 t/m 9 in ieder geval nog één keer.
Gebruik daarbij elke keer een andere bestemming tot
u vertrouwd bent met de functionaliteit van de instelling
Afstand kustlijn.
Sporen
Een spoor (track) is een registratie van de door uw
boot afgelegde weg. Het spoor dat momenteel wordt
geregistreerd is het actieve spoor. Dit kan worden
opgeslagen. U kunt sporen weergeven op elke kaart of
in elke 3D-kaartweergave.
Sporen weergeven
1 Selecteer op een kaart Opties > Lagen >
Gebruikersgegevens beheren > Sporen.
2 Selecteer de sporen die u wilt weergeven.
Een lijn achter uw boot op de kaart geeft uw route aan.
De kleur van het actieve spoor instellen
1 Selecteer Info > Sporen > Actieve spooropties >
Spoorkleur.
2 Selecteer een spoorkleur.
36
De actieve track opslaan
De track die momenteel wordt geregistreerd, wordt de
actieve track genoemd.
1 Selecteer Info > Sporen > Actief spoor opslaan.
2 Selecteer een optie:
• Selecteer de tijd waarop het actieve spoor is
begonnen.
• Selecteer Geheel log.
3 Selecteer Sla op.
Een lijst met opgeslagen sporen weergeven
Selecteer Info > Sporen > Opgeslagen sporen.
Een opgeslagen spoor bewerken
1 Selecteer Info > Sporen > Opgeslagen sporen.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer Bekijk > Wijzig spoor.
4 Selecteer een optie:
• Selecteer Naam en voer een nieuwe naam in.
• Selecteer Spoorkleur en selecteer een kleur.
• Selecteer Sla op als route om het spoor als route
op te slaan.
• Selecteer Sla op als grens om het spoor als grens
op te slaan.
Een spoor opslaan als route
1 Selecteer Info > Sporen > Opgeslagen sporen.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer Bekijk > Wijzig spoor > Sla op als route.
Naar een opgeslagen spoor zoeken en navigeren
Voordat u een lijst met sporen kunt doorzoeken en naar
het gewenste spoor kunt navigeren, moet u ten minste
één spoor maken en opslaan.
1 Selecteer Info > Sporen > Opgeslagen sporen.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer Volg spoor.
4 Selecteer een optie:
• Selecteer Vooruit om vanaf het beginpunt dat is
gebruikt bij het maken van het spoor naar het spoor
te navigeren.
• Selecteer Achteruit om vanaf het bestemmingspunt
dat is gebruikt bij het maken van het spoor naar het
spoor te navigeren.
5 Controleer de koers, die met een gekleurde lijn is
aangegeven.
6 Volg de lijn langs elk traject van de route, vermijd land,
ondiep water en andere obstakels.
Een opgeslagen spoor verwijderen
1 Selecteer Info > Sporen > Opgeslagen sporen.
2 Selecteer een spoor.
3 Selecteer Bekijk > Wis.
Navigatie met een kaartplotter