Oorza(a)k(en)
Alarm(en)
Aandrijvingsproblemen.
203 TRACTION MOTOR
ERROR (STORING
AANDRIJVINGSMOTOR)
Beschadigde borstels.
204
BRUSH ERROR
Er zit vuil in de borstels.
205
Verstopping in
VACUUM ERROR
zuigslang.
Beschadigde zuigslang.
206 SQUEEGEE
Verstopping in
ERROR (STORING
dweilrubber.
DWEILRUBBER)
Dweilrubber is
beschadigd of
verdwenen.
Verstopping waardoor
207
SCRUB DECK ERROR
het schrobdek niet
(FOUT SCHROBDEK)
omhoog of omlaag kan
worden gelaten.
Geen borstels
208
NO BRUSH ERROR
geïnstalleerd.
(FOUT GEEN
Borstels niet goed
BORSTEL)
geïnstalleerd.
Er zit een persoon of er
209
SEAT SENSOR
ligt een voorwerp op het
TRIGGERED
zitje terwijl de machine
(STOELSENSOR
GEACTIVEERD)
in robotmodus werkt.
210
PROCESSOR ERROR
(PROCESSORFOUT)
216
Noodstopknop is
E-STOP ENGAGED
ingedrukt.**
(NOODSTOP
GEACTIVEERD)
Sensoren
217
SENSOR CHECK
identifi ceerden een
IN PROGRESS
potentieel gevaar.
(SENSORCONTROLE
IN UITVOERING)
*Alle schrobfuncties worden stilgelegd, maar de
machine kan nog steeds worden bestuurd. Druk zo
nodig de 1-Step-knop in om water of reinigingsmiddel
gedurende een extra minuut op te zuigen.
**Zie NOODSTOPKNOP voor schermen/alarmen met
betrekking tot een noodstop.
NB: Neem contact op met een servicemedewerker
van Tennant voor alle andere storingscodes.
T7AMR 9020392 (01-2022)
Symbool
Extra indicatie(s)
LED's van
rijschakelaar
knipperen.
De indicatielampjes
voor borsteldruk
en de LED van
de 1-Step-knop
knipperen.
LED van knop
zuigventilator/het
dweilrubber knippert.
LED van knop
zuigventilator/het
dweilrubber knippert.
De indicatielampjes
voor borsteldruk
en de LED van
de 1-Step-knop
knipperen.
De indicatielampjes
voor borsteldruk
en de LED van
de 1-Step-knop
knipperen.
N.v.t.
N.v.t.
Alle LED's van het
bedieningspaneel
knipperen.
N.v.t.
BEDIENING
Oplossing (weergegeven op
UI-aanraakscherm)
1. Schakel de robot uit
2. Ontkoppel de accu gedurende 16
seconden.
3. Sluit de accukabel weer aan en zet
de machine aan.
4. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
1. Inspecteer de borstels/pads op
schade of vuil.
2. Zo nodig moet u deze corrigeren of
vervangen.
3. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
1. Controleer de zuigonderdelen en
-slang op schade en vuil.
2. Als de slang stuk is, neem dan
contact op met de klantenservice.
1. Controleer het dweilrubber op
schade of vuil.
2. Zo nodig moet u deze verstellen of
vervangen.
3. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen..
1. Zet de machine uit.
2. Inspecteer het schrobdek op
schade.
3. Zet de machine aan.
4. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
1. Controleer of de borstels of pads
correct zijn geïnstalleerd.
2. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
1. Controleer of de stoel leeg is.
1. Herstart de machine.
2. Neem contact op met de
klantenservice als het probleem zich
blijft voordoen.
1. Inspecteer de machine en de
omgeving.
2. Als alles in orde is, deactiveer dan
de noodstopknop.
1. Rijd met de machine 3 à 4,5 meter
over de route.
2. Als de route vrij is, druk dan op de
Start/Pauzeknop om te hervatten.
55