Aantal
Instellingen
3
Eindsignaal
4
Automatische
deur opening
5
Toetstonen
1)
Raadpleeg de informatie in dit hoofdstuk voor meer details.
U kunt de basisinstelling in de
instellingsmodus wijzigen.
Als het apparaat in de instellingenstand staat,
vertegenwoordigen de indicatielampjes op
het bedieningspaneel de beschikbare
instellingen. Voor iedere instelling knippert
een aangewezen indicatielampje:
4
1
3
6.1 Instellingsmodus
Instellingenmodus ingaan
U kunt de instellingenmodus ingaan voordat
een programma start. U kunt de
instelllingenmodus niet ingaan als er een
programma draait.
Om de instellingenmodus in te gaan, drukt u
tegelijkertijd op 30min en ECO en houdt u die
ongeveer 3 seconden vast.
• Het licht dat in verband staat met
en het indicatielampje
• De lampjes
• De lampjes van de
programmaknoppen zijn aan.
10
NEDERLANDS
Waarden
Aan
Uit (standaard)
Aan (standaard)
Uit
Aan (standaard)
Uit
5
2
knipperen.
,
en
zijn aan.
Omschrijving 1)
Het geluidssignaal aan het eind van een program‐
ma in- of uitschakelen.
Activeer of deactiveer de AirDry.
Activeren of deactiveren van het geluid van de
knoppen als u ze indrukt.
Navigeren in de instellingenmodus
U kunt met gebruik van de
programmatoetsen in de instellingenmodus
navigeren.
A
B
A. Vorige toets
B. OK toets
C. Volgende toets
Gebruik Vorige en Volgende om te
schakelen tussen de basisinstellingen en om
hun waarde te wijzigen.
Gebruik OK om in de gekozen instelling te
gaan en de gewijzigde waarde te bevestigen.
Een instelling wijzigen
Zorg dat het apparaat in de instellingsmodus
staat.
1. Druk op Vorige of Volgende totdat het
indicatielampje voor de gewenste
instelling knippert.
Het licht dat in verband staat met
huidige instelwaarde aan:
• Voor de instellingen met twee
waarden (aan en uit) is het licht ofwel
aan (= de instelling staat aan) of uit (=
de instelling staat uit).
• Voor de instellingen met meerdere
waarden (niveaus) knippert het licht.
C
geeft de