12.14 Expansievat controleren
Ketel drukloos maken: CV-afsluitkranen van de montageplaat dichtdraaien en een weinig water aflaten tot de
manometer op 0 bar staat.
Indien nodig de voordruk van het expansievat instellen in overeenstemming met de statische hoogte van de instal-
latie. (minimum 0,5 bar – maximum 1,1 bar)
Afsluitkranen terug openen en water bijvullen tot de manometer op 1,2 bar staat.
12.15 Verwarmingswaterdruk controleren
Voor het bijvullen eerst de vulset met water vullen. Dit voorkomt dat er lucht in de installatie komt.
Fig. 61
Wanneer de verwarmingswaterdruk niet behouden blijft, moet de dichtheid van het expansievat en van de
verwarmingsinstallatie gecontroleerd worden.
12.16 Elektrische bedrading
Controleer de bedrading op eventuele beschadiging en vervang eventuele defecte bedrading.
12.17 Sanitaire warmwaterleiding (bij ZWB)
Indien de normale uitlooptemperatuur en/of het normale debiet niet meer bereikt worden:
- gasdruk controleren,
- controleer of er geen bijmenging gebeurt van koud water in de sanitaire installatie,
- controleer de waterfilter,
- vervang (indien nodig) de sanitaire platenwarmtewisselaar.
Het is aan te raden de platenwarmtewisselaar te vervangen en NIET te ontkalken.
12.18 Opnieuw in gebruik nemen
Zie hoofdstuk 8.
6 720 614 151 (2010/04 BL-NL)
Opgelet: De ketel kan beschadigd worden.
Vul enkel water bij wanneer de ketel koud is.
De wijzer op de manometer (10) moet tussen de 1 en 1,5 bar staan.
Staat de wijzer onder de 1 bar (in koude toestand) dan moet u bijvul-
len totdat de wijzer weer tussen de 1 en 1,5 bar staat.
Aanduiding op de manometer
0,6 bar
Minimale vuldruk (bij koude installatie)
1,2 bar
Optimale vuldruk
3 bar
Maximale vuldruk
De maximumdruk van 3 bar bij een hogere vertrektempe-
ratuur mag niet overschreden worden. Anders opent het
overdrukventiel.
45