9.2.5 Maximum vertrektemperatuur instellen (servicefunctie 2.b)
De maximale vertrektemperatuur kan tussen 35 en 88°C ingesteld worden.
De fabrieksinstelling is 88.
9 .2.6 Ontluchtingsfunctie (servicefunctie 2.C)
Wanneer U het toestel voor het eerst inschakelt, wordt de ontluchtingsfunctie eenmalig uitgevoerd. De
verwarmingspomp wordt in intervallen in- en uitgeschakeld. Dit duurt ongeveer 4 minuten. In het display
wordt afwisselend
Na onderhoudswerkzaamheden kan de ontluchtingsfunctie ingeschakeld worden.
Mogelijke instellingen:
• 0
de ontluchtingsfunctie is uitgeschakeld,
• 1
de ontluchtingsfunctie is ingeschakeld en wordt na afloop automatisch op 0 teruggezet,
• 2
de ontluchtingsfunctie is continu ingeschakeld en wordt niet automatisch op 0 teruggezet.
De fabrieksinstelling is 1.
9.2.7 Thermische desinfectie voor ketel ZSB met boiler (servicefunctie 2.d)
De volledige warmwaterinstallatie met inbegrip van de aftappunten dienen regelmatig thermisch gedesinfecteerd te
worden. (Zie lokale en/of nationale richtlijnen.)
H ierbij wordt de boiler 1 maal per week gedurende ongeveer 35 minuten tot 70°C opgewarmd.
Opgelet: Verbrandingsgevaar.
Na de thermische desinfectie koelt de boiler slechts langzaam af. De uitlooptemperatuur kan dan hoger
zijn dan de ingestelde temperatuur.
De fabrieksinstelling is: thermische desinfectie uitgeschakeld (kengetal 0).
B ij kengetal 1 is de thermische desinfectie geactiveerd.
Het display toont
geactiveerd is.
9.2.8 Automatisch antipendelprogramma (servicefunctie 3.A)
Bij aansluiting van een weersafhankelijke regelaar wordt het antipendelprogramma automatisch aangepast. Met
servicefunctie 3.A kan de automatische aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld worden. Dit kan
noodzakelijk zijn bij een verwarmingsinstallatie met ongunstige dimensionering.
Wanneer de aanpassing van het antipendelprogramma uitgeschakeld is, moet het antipendelprogramma met
s
ervicefunctie 3.b worden ingesteld.
De fabrieksinstelling is 1 (ingeschakeld).
9.2.9 Instellen van de antipendelblokkering (servicefunctie 3.b)
D eze servicefunctie is alleen actief wanneer servicefunctie 3.A (automatisch antipendelprogramma) uitgeschakeld is.
Bij het aansluiten van een weersafhankelijke regelaar, is een instelling niet nodig. Het antipendel-
programma wordt door de regelaar overgenomen.
O p het schakelpaneel kan het antipendelprogramma individueel tussen 0 en 15 minuten ingesteld worden.
D e fabrieksinstelling is 3 minuten.
Bij 0 is het antipendelprogramma uitgeschakeld.
De kortste schakeltijd bedraagt 1 minuut (aan te raden bij éénpijpsystemen en luchtverwarming).
6 720 614 151 (2010/04 BL-NL)
en de vertrektemperatuur weergegeven.
afgewisseld met de vertrektemperatuur wanneer de thermische desinfectie
33