6.6 Gasaansluiting
Gasleiding
D e gasleiding moet binnenin volledig zuiver zijn. Indien nodig de leiding doorblazen.
De aardgasleidingen dienen gelegd te worden volgens de regels der kunst en de doormeter berekend
AARDGAS:
volgens de norm NBN D 51-003. Bij installaties op aardgas moet men de bijgeleverde BGV gekeurde gasafsluitkraan
3/4'' gebruiken en rechtstreeks met de losse moer aansluiten op de reductie 1" → 3/4" van de montageplaat. Deze
g
askraan bevindt zich in de verpakking van de montageplaat.
VLOEIBAAR GAS:
De bijgeleverde verbindingsbuis met losse moer en dichting (3/4''), rechtstreeks met deze losse moer aansluiten op de
reductie 1" → 3/4" van de montageplaat. Deze verbindingsbuis bevindt zich in de verpakking van de montageplaat.
aansluiting AARDGAS
→
reductie 1"
3/4" van de montageplaat
Fig. 20
gasaansluiting
De dichtheid van de gasaansluiting controleren met geopende gaskraan in overeenstemming met de norm
NBN D 51-003.
De dichtheidcontrole van de wateraansluiting dient eveneens te gebeuren met geopende waterkranen.
6 720 614 151 (2010/04 BL-NL)
De installaties op vloeibaar gas dienen strikt te beantwoorden aan de norm NBN D 51-006.
aansluiting VLOEIBAAR GAS
→
reductie 1"
Fig. 21
21
3/4" van de montageplaat
gasaansluiting