1. Koppel het apparaat los van de
stroomtoevoer.
2. Verwijder alle etenswaren.
3. Ontdooi het apparaat.
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Zie de hoofdstukken over veiligheid.
8.1 Wat te doen als...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is lawaaiig.
Er is een hoorbaar of zichtbaar
alarm.
De compressor werkt voortdu‐
rend.
16
NEDERLANDS
4. Reinig het apparaat en alle accessoires.
5. Laat de deuren geopend om
onaangename luchtjes te voorkomen.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd uitgeschakeld.
De stekker zit niet goed in het
stopcontact.
Er staat geen spanning op het
stopcontact.
Het apparaat staat niet stabiel.
De kast werd onlangs ingescha‐
keld.
De temperatuur in het apparaat is
te hoog.
De deur is open blijven staan.
De temperatuur is verkeerd inge‐
steld.
Er werden veel voedingsproduc‐
ten in een keer opgeborgen.
De temperatuur in de ruimte is te
hoog.
De temperatuur van de voedings‐
producten in het apparaat was te
hoog.
De deur is niet goed gesloten.
DeFastFreezefunctie is ingescha‐
keld.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Sluit het apparaat aan op een an‐
der stopcontact. Neem contact op
met een erkend elektrotechnisch
installateur.
Controleer of het apparaat stabiel
staat.
Raadpleeg "Hoge temperatuur-
alarm" of "Deur open-alarm".
Raadpleeg "Hoge temperatuur-
alarm" of "Deur open-alarm".
Sluit de deur.
Raadpleeg het hoofdstuk "Bedie‐
ningspaneel".
Wacht een paar uur en controleer
dan de temperatuur opnieuw.
Raadpleeg het hoofdstuk "Instal‐
leren".
Laat voedingsproducten afkoelen
tot kamertemperatuur voordat je
ze opbergt.
Raadpleeg het gedeelte "De deur
sluiten".
Raadpleeg het gedeelte "Fast‐
Freezefunctie".