Ingangstype
41.
in/Uitloop
branddeur
42.
In/Uitlp branddr
met code
43.
UIT ingang naar
actievlag
44.
Branddeur met
AlmGrp restr.
26
•
Zal een lokaal alarm genereren wanneer het gebied is uitgeschakeld.
Zal een automatisch een hoorbaar alarmsignaal activeren bij gebruikers-
interfaces welke aan dezelfde gebieden zijn toegewezen (ongeacht
de actievlag-programmering). De enige geactiveerde actievlag is de
actievlag van de ingang.
Dit lokale alarm kan hersteld worden door "[ENTER] [ENTER] 0
[ENTER]" of "GEBRUIKER CODE [OFF] GEBIED [ENTER]" in te voeren
op het gebruikersinterface om het hoorbare alarmsignaal te onderbreken
en de gebeurtenis op te heffen.
Als de ingang verstoord blijft, genereert deze een nieuw lokaal alarm na
het verstrijken van de geprogrammeerde 'lokaal alarm herinneringstijd'.
•
Wanneer het gebied ingeschakeld wordt, start de uitlooptijd; het verstoren
van de ingang zal geen alarm genereren. Wordt een ingang verstoord
nadat de uitlooptijd is verstreken, dan start de inlooptijd. Wanneer de
uitlooptijd is verstreken, zal een alarm gegenereerd worden.
Voorbeeld: Een branddeur welke ook gebruikt wordt om het pand binnen
te gaan.
Opmerking: U dient de in-/uitlooptijden te programmeren (zie Gebieden data-
base, pagina 40) en de lokale alarmherinneringstijd, (zie Tijden, pagina 67.
•
Zal een lokaal alarm genereren wanneer het gebied is uitgeschakeld,
maar meldt dit niet door aan de particuliere alarmcentrale.
Dit alarm kan alleen hersteld worden door "GEBRUIKER CODE [OFF]
GEBIED [ENTER]' op het gebruikersinterface in te voeren.
•
Wanneer het gebied ingeschakeld wordt, start de uitlooptijd; het verstoren
van de ingang zal geen alarm genereren. Wordt een ingang verstoord
nadat de uitlooptijd is verstreken, dan start de inlooptijd. Wanneer de
uitlooptijd is verstreken, zal een alarm gegenereerd worden.
Voorbeeld: Een branddeur welke ook gebruikt wordt om het pand binnen
te gaan.
Opmerking: U dient de in-/uitlooptijd programmeren.
Zie Gebieden database op pagina 40 voor meer informatie.
•
Zal de ingangsactie genereren wanneer het gebied is uitgeschakeld.
•
Doet niets wanneer het gebied is ingeschakeld.
Voorbeeld: Het openen van een kast activeert een zoemer.
•
Zal een lokaal alarm genereren wanneer het gebied is uitgeschakeld,
maar meldt dit niet door aan de particuliere alarmcentrale.
Dit alarm kan alleen hersteld worden door "GEBRUIKER CODE [OFF]
GEBIED [ENTER]' op het gebruikersinterface in te voeren.
•
Zal een alarm genereren wanneer het gebied is ingeschakeld, maar
de ingang kan worden uitgeschakeld wanneer twee gebruikers met
alarmgroeprestricties hun gebruikerscode hebben ingevoerd (niet
noodzakelijkerwijze in hetzelfde gebied).
Voorbeeld: Branddeur of nooddeur.
Opmerking: U dient de alarmgroepen te programmeren (zie Alarmgroepen,
pagina 56) en de alarmgroeprestricties (zie Alarmgroeprestricties pagina 105).
Omschrijving
ATS2000/3000/4000/4500 programmeerhandleiding