DI
Doormeldingen
DUAAL
Dwang
Etagecontrole
Etagegroep
Gebied
Gebruiker
Gebruikersinterface (GI)
Geheugen
GI
Hinderalarm
Inbraakalarm
Ingang
Ingang Uitgangsverzoek
Ingeschakeld
Ingeschakeld
ATS 2000/3000/4000/4500 Programming manual
Data interface Een apparaat dat gegevens verzamelt van andere ingangen
en/of uitgangen binnen een gebied en die doorgeeft naar het ADVISOR
MASTER-controlepaneel .
Zie Alarmdoormeldingen.
DubbelDetector voor de detectie van indringers in een bepaald deel van een
gebied of pand. Deze techniek is gebaseerd op twee andere technieken, zoals
PIR en RADAR, of PIR en Ultrasonic.
Een situatie waarin een gebruiker gedwongen wordt de beveiliging uit te
schakelen . De ADVISOR MASTER dwangfaciliteit maakt het voor de
gebruiker mogelijk een stille doormelding te genereren. Dit wordt gedaan door
een dwangcode PIN-code in te voeren.
Zie Deurcontrole
Een Advisor Master-autorisatieschema waarbij een aantal etages aan een
gebruiker of een aantal gebruikers zijn toegewezen, zodat deze gebruiker(s)
met behulp van een liftkaartlezer die etages kan kiezen. Toegang tot elke
etage in een groep kan beperkt worden tot een bepaalde tijdzone.
Een deel van een pand met specifieke beveiligingseisen. Het ADVISOR
MASTER-systeem maakt een indeling mogelijk van een pand in maximaal
16 gebieden met verschillende beveiligingseisen. Elk gebied heeft zijn eigen
'ingangen'. Elk gebied wordt aangeduid met een nummer en een naam. Bij-
voorbeeld Gebied 1 Kantoor, Gebied 2 Werkplaats, Gebied 3 Vergaderzaal,
enz.
Iedereen die gebruik maakt van het ADVISOR MASTER systeem. Gebruikers
worden geïdentificeerd in het ADVISOR MASTER systeem door een unieke
pincode of kaart .
Het codebediendeel of lezer van de gebruiker voor het bedienen van voor
gebieden en deuren. Het gebruikersinterface kan een codebediendeel of
kaartlezer zijn.
Een lijst van alarm- en toegangscontrolegebeurtenissen die in het geheugen
zijn opgeslagen. Deze kunnen worden opgeslagen of naar een printer
gestuurd worden.
Gebruikersinterface Zie gebruikersinterface.
Een alarm dat afgegeven wordt door een beveiligingsapparaat zonder dat er
bijv. een inbreker aanwezig is. De reden kan bijvoorbeeld open vensters,
dieren of onjuist geplaatste beveiligingsapparatuur zijn.
Een alarm dat wordt afgegeven door een detector als een PIR of een
deurcontact signaleert dat iemand onbevoegd ergens binnen is gegaan.
Een aansluitpunt van bv een PIR detector, deurcontact op het ADVISOR
MASTER systeem. Elke ingang wordt geïdentificeerd door een ingangsnummer
en een naam, bijv. 14 Overvalknop in Receptie, 6 Branddeur.
Een ingang die geprogrammeerd is voor het activeren van een deuractievlag.
Bijvoorbeeld: een knop aan de binnenkant van een deur (uitgangsknop) om
gebruikers toegang te verlenen zoneder een kaartlezer te gebruiken.
Uitgangsverzoek wordt vaak afgekort als RTE.(Request to exit).
De status van een gebied waarbij de verstoring van een ingang tot een alarm
leidt. Een gebied of pand kan alleen ingeschakeld zijn wanneer er niemand
aanwezig is. Sommige ingangen (bijv. die van kluizen) kunnen 24H
ingeschakeld blijven.
De status van een gebied of pand wanneer de beveiliging aan staat en er
niemand aanwezig is.
181