12.2.2
Selecteer de gewenste zone.
Het scherm waarin de op de zone geprogrammeerde sensoren kunnen worden bekeken
wordt weergegeven.
Selecteer:
-
Hernoem om het etiket van de zone te wijzigen
-
Verwijder om de zone te verwijderen
12.2.3
-
Herhaal de punten 1-3 van paragraaf 6.3.1
-
Selecteer Nieuw apparaat: het bedieningspaneel blijft in de wacht staan, zodat het
bedieningspaneel de detector kan verwerven volgens de instructies die bij het
apparaat zijn gevoegd: de detector wacht 5 minuten op de parameters voordat de
modus "laag verbruik" wordt geactiveerd.
-
Nadat de verwerving is voltooid, verschijnt het volgende scherm:
De lijst met parameters is verdeeld over meerdere pagina's. Gebruik de pijltoetsen
om door de pagina's te bladeren.
De parameters die worden weergegeven met normale letters, niet dikgedrukt, zijn
alleen-lezen. Dit zijn:
-
-
-
-
De parameters configureren. De tabel in de volgende paragraaf bevat alle parameters
voor de detectoren, hun betekenis en de waarden die ze kunnen aannemen. Verplaats
u met de pijlen om de gewenste waarde te selecteren uit de beschikbare waarden.
-
Druk op opslaan of de ok-toets om de configuratie op te slaan.
-
Koppel de sensor aan een zone.
LET OP!
De technologische sensoren worden automatisch door het systeem toegewezen
aan de technologische zone.
2 CS M60 07 31 D09 01
Om een zone te wijzigen of te verwijderen:
Om een sensor te programmeren:
Nieuw apparaat
Wacht op apparaat...
Beëindig Setup
Etiket:
[
Adres:
F831CB41
Type:
IR van buiten
Signaal:
-36 dbm
Adres: hexadecimaal adres van de detector.
Type: algemene naam van de detector.
Signaal: niveau van het radiosignaal van de detector, gemeten in dBm
(decibel mW).
Versterker: identificatie van de gebruikte versterker, als de detector niet
direct, maar via een versterker met het bedieningspaneel communiceert.
"Niet ingesteld" betekent dat de detector rechtstreeks met het
bedieningspaneel communiceert.
B US CH -/ABB -S ECUR E@HOM E
]
49/ 74