3.4
Reset
Als het inbraakalarmsysteem niet kan worden ingeschakeld vanwege mogelijke inhibities als
gevolg van technische alarmen, storingen of sabotagealarmen op de detectoren, zoals
bijvoorbeeld verblinding of controle, moet de status van het bedieningspaneel of van de
individuele zone worden gereset. Deze functie maakt het mogelijk om de aanhoudende
melding van de afwijking, als gevolg van het niet verzenden van het einde van het alarm
(bijvoorbeeld bij een spontaan technisch alarm zoals rookalarm, overstroming, batterij van
het bedieningspaneel, enz.), te stoppen.
Een zone-reset is nodig om de storingen (alarmgeheugen en supervisie) van de sensoren te
resetten.
De reset wordt opgeslagen in het gebeurtenissenregister.
Om het systeem of een enkele zone te resetten, doet u het volgende:
1.
Log in als gebruiker van niveau 2
2.
Selecteer Status en Gebeurtenissen en druk op OK
3.
Selecteer Status en druk op OK
4. Selecteer Alarm resetten: selecteer Systeem om het volledige systeem te resetten of
een enkele zone om die te resetten. Bij het uitvoeren van een systeemreset worden
alle tellers met betrekking tot de alarmen gereset
2 CS M60 07 31 D09 01
Status en Gebeurtenissen
Status
1 Bedieningspaneel
2 Zones en sensoren
3 Apparaten systeem
4 Reset alarm
5 Synchr. later
B US CH -/ABB -S ECUR E@HOM E
19 /74