Elektrische installatie
5
Opties
5.9.7
Installatievoorschriften voor encoder
52
Technische handleiding – Draaistroommotoren
Naast de meegeleverde schema's en aanwijzingen in deze technische handleiding
dient u bij het aansluiten van de encoder op de regelaar eventueel de technische
handleiding/schema's van de desbetreffende regelaar en ook de meegeleverde tech-
nische handleiding en schema's van de encoders die niet van SEW-EURODRIVE zijn
in acht te nemen.
Ga bij de mechanische aansluiting van de encoder te werk zoals in het hoofdstuk
"Voorbereiding voor het onderhoud van motor en rem" beschreven. Let hierbij op de
onderstaande aanwijzingen:
•
Maximale kabellengte (regelaar tot encoder):
– 100 m bij een kabelcapaciteit ader – afscherming ≤ 110 nF/km
– 100 m bij een kabelcapaciteit ader – ader ≤ 85 nF/km
•
Aderdoorsnede: 0.20 – 0.5 mm
•
Afgeschermde kabel met paarsgewijs getwiste aders gebruiken en afscherming
aan beide zijden met een groot contactoppervlak aarden:
– In de kabelwartel van het aansluitdeksel van de encoder of in de encodersteker
– Bij de regelaar aan de elektronicaschermklem en aan de behuizing van de D-
sub-stekker
•
Leg de encoderkabels ruimtelijk gescheiden van vermogenskabels met een af-
stand van minimaal 200 mm.
•
Vergelijk de bedrijfsspanning met het toegestane bedrijfsspanningsbereik op het
typeplaatje van de encoder. Afwijkende bedrijfsspanningswaarden kunnen tot be-
schadiging van de encoder en daardoor ontoelaatbaar hoge temperaturen van de
encoder leiden.
•
SEW-EURODRIVE beveelt het gebruik aan van gestabiliseerde spanningsbronnen
en gescheiden voedingsnetten voor encoders of andere sensorische en actieve
modules zoals schakelaars en fotocellen.
•
Voeding met spanningsovergangen en storingen groter dan de voedingsspanning
U
zijn niet toegestaan.
B
•
Neem het klembereik van 5 tot 10 mm voor de kabelwartel van het aansluitdeksel
in acht. Bij gebruik van kabels met een afwijkende diameter moet de meegelever-
de kabelwartel door een andere geschikte EMC-compatibele kabelwartel worden
vervangen.
•
Voor de kabelinvoer alleen kabel- en leidingwartels gebruiken die aan de volgende
punten voldoet:
– Het klembereik is geschikt voor de gebruikte kabel/leiding
– De IP-beschermingsgraad van de encoderaansluiting komt minstens overeen
met de IP-beschermingsgraad van de encoder
– Het bereik van de gebruikstemperatuur is geschikt voor het beoogde bereik van
de omgevingstemperatuur
•
Let er bij de montage van het aansluitdeksel op dat de dekselafdichting in goede
toestand is en correct zit.
•
Haal de schroeven van het aansluitdeksel aan met een koppel van 2.25 Nm.
2
2
; advies ≥ 0.25 mm