4.3.1
Opstelling in vochtige ruimten of buiten
•
•
•
•
•
•
•
4.4
Toleranties bij montagewerkzaamheden
Aseinde
Diametertolerantie overeenkomstig
EN 50347
•
•
•
•
4.5
Aandrijfcomponenten optrekken
Aandrijfcomponenten die op het motoraseinde worden getrokken, zoals rondsels,
moeten door middel van verwarming worden gemonteerd, zodat bijv. de encoder bij
enkelvoudige motoren niet beschadigd raakt.
Niet-geborgde spie die uit de spiebaan wordt geslingerd.
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel door rondvliegende onderdelen.
•
Gebruik voor de voedingskabel passende kabelwartels (evt. verloopstukken toe-
passen) conform de installatievoorschriften.
Plaats de klemmenkast zodanig dat de kabelinvoeropeningen naar beneden ge-
richt zijn.
Dicht de kabelinvoer goed af.
Reinig de afdichtingsvlakken van de klemmenkast en het deksel van de klemmen-
kast grondig vóór de hermontage; broze afdichtingen moeten vervangen worden!
Werk de corrosiewerende lak zo nodig bij (met name bij de transportogen).
Controleer de beschermingsgraad.
As met geschikt corrosiemiddel beschermen tegen corrosie.
ISO j6 bij Ø ≤ 28 mm
ISO k6 bij Ø ≥ 38 mm tot ≤ 48 mm
ISO m6 bij Ø ≥ 55 mm
Centergat volgens DIN 332, uitvoe-
ring DR
WAARSCHUWING
Gebruik de motor uitsluitend met door de klant gemonteerde uitgaande elemen-
ten (bijv. een reductor) of een geschikte borging voor de spie.
Mechanische installatie
Toleranties bij montagewerkzaamheden
Flens
Centerrandtolerantie overeenkomstig
EN 50347
•
ISO j6 bij Ø ≤ 250 mm
•
ISO h6 bij Ø ≥ 300 mm
Technische handleiding – Draaistroommotoren
4
27