Inhoudsopgave
Advertenties
Probleemoplossing
Indien de regeling in automatisch bedrijf niet juist functioneert, dienen de functieschakelaar
en de sensoren te worden gecontroleerd.
Weergave van de versie: Wordt de regelaar ingestoken, dan wordt kort de weergave van de
versie door de rechter boiler-LED's (binaire code – te lezen van boven naar beneden).
Kortsluiting of onderbreking van een sensor wordt direct op de regelaar weergegeven. Bij
een kortsluiting knippert de onderste LED in het collector- cq. boilersymbool. In het geval van
een onderbreking knippert de bovenste LED in het symbool.
Collector-overtemperatuur: Stijgt de collectortemperatuur boven 130°C wordt de pomp
uitgeschakeld en pas weer vrijgegeven, indien de temperatuur onder 110°C daalt.
Gedurende de uitschakeling door overtemperatuur knipperen de twee bovenste LED's van
de collectorweergave.
Master-Slave-modus: De regelkring functioneert tenminste gedeeltelijk, indien een fout aan
een sensor optreedt:
Valt de boilersensor van de master uit, wordt de pomp van de master gedeactiveerd,
de slave kan deze echter, afhankelijk van de bedrijfsmodus altijd activeren.
Valt de boilersensor van de master uit, werkt de master alleen (Master-Slave-modus
wordt gedeactiveerd)
Valt de collectorsensor van de master uit, schakelt het systeem geheel uit (LED's
geven Verde de fout aan)
Verder kunnen de sensoren met behulp van een multimeter worden gecontroleerd.
Temp. [°C]
R (Pt1000) [Ω] 1000 1039 1078 1097 1117 1155 1194 1232 1271 1309 1347 1385
R (KTY) [Ω]
1630 1772 1922 2000 2080 2245 2417 2597 2785 2980 3182 3392
Indien het apparaat ondanks aanwezige netspanning niet in bedrijf is, dient de zekering
3,15A traag, welke de regeling en de uitgang afzekert, te worden gecontroleerd cq.
vervangen te worden.
Informatie m.b.t. Eco-Design richtlijn 2009/125/EG
Product
Klasse
ANS 21
1
1
Definities conform publicatie van de Europese Unie C 207 d.d. 3.7.2014
2
De bepaalde indeling is gebaseerd op het optimale gebruik, evenals het correcte gebruik van
producten. De daadwerkelijk toepasbare klasse kan van de bepaalde indeling afwijken.
3
Bijdrage van de temperatuurregelaar tot de seizoensafhankelijke energie-efficiëntie van
ruimteverwarming in procent, afgerond op één decimaalpositie.
4
geen uitgang actief = Standby / alle uitgangen en het display actief
0
10
20
1, 2
Energie-
3
efficiëntie
1
25
30
40
50
Standby
Vermogensopname
max. [W]
typ. [W]
1,3
1,06 / 1,26
60
70
80
90
Vermogensopname
4
max. [W]
1,3 / 1,6
100
4
9
Advertenties
Inhoudsopgave
