Montage
5.2.2
Ventiel met zekering
tegen verdraaien met
koppelingshelften
Zie Fig. 6, Fig. 7, Fig. 8 en Fig. 9
Voor de montage van de handbediening en
de aandrijving moet in afzonderlijke geval-
len de externe zekering tegen verdraaien
met koppelingshelften aan de klepsteel wor-
den gemonteerd. Hiervoor moet het ventiel
gesloten zijn.
Ventielen van het type 240 vanaf DN 200/
NPS 8, het type 250 vanaf DN 125/NPS 6
1. Op het ventiel contramoer en koppe-
lingsmoer van de klepsteel afschroeven,
indien aanwezig.
2. Om het juk van het ventiel te kunnen
halen, slagmoer (92) losmaken.
Informatie
Afhankelijk van de uitvoering van het ventiel
(type, ontwerpdiameter, enz) wordt in plaats
van het ventielzijdige juk (G4) van de hand-
bediening het juk van het ventiel gebruikt.
Legenda bij Fig. 6
A7
Aandrijfas
A8
Ringmoer
A26/
G26/
27/
27/
Koppelingshelften
29
29
G1
Juk (aandrijvingszijde)
G2
Koppelingsmoer (aandrijvingszijde)
G4
Juk (ventielzijde)
22
3. Kogels (310) in de verdiepingen in het
bovendeel plaatsen.
4. Juk (G4) zo op het bovendeel zetten, dat
de kogels in de verdiepingen van het juk
ingrijpen.
5. Juk (G4) met slagmoer (92) bevestigen.
6. Typeplaatje klepslag (84) met schroeven
(85) in overeenstemming met Tabel 3
aan de tong (83) voorpositioneren.
7. Een rubberhamer of een hefboompers
gebruiken om de glijringen (309) met de
verjonging eerst, zonder gebruik van
smeermiddelen, in de uitsparing van de
klemhelften (301) te drukken. Overtollig
materiaal verwijderen.
8. Schroefdraad van de ventielzijdige kop-
pelingsas (G5) en de schroeven (303)
met smeermiddel (114) licht invetten.
LET OP
!
Functionele beperkingen door verkeerd
aangebrachte smeermiddelen!
Î Op de schroefdraad van de klemhelften
(301) en de klepsteel geen smeermiddel
aanbrengen.
G5
Koppelingsas (ventielzijde)
G6
Handwiel
G9
Bevestigingsmoer (ventielzijde)
G16
Draadstang
G42
Contramoer (aandrijvingszijde)
G51
Contramoer (ventielzijde)
G60
Bovenste deksel
G64
Wormas
EB 8312-2 NL