D
4.2 Kalibrierung Neigungssensor
VORSICHT - Kalibrierung immer
nur
nach
Rollstuhl (Austausch Lenkrollen/
Halterung/Antriebsräder)
bei
Anwenderwechsel / Wieder-
einsatz durchführen!
Evtl. Tastensperre deakti-
vieren.
Erst Taste *, dann Taste 1
drücken.
» Symbol
wird
blendet!
Fahrprogramm
niedrigste Unterstützungs-
stufe einstellen.
Bergfahr-Assistent
aktivieren.
Änderungen
ausge-
1
und
36
de-
OPGELET
am
alleen na wijzigingen aan de rol-
stoel (vervanging stuurwielen/
oder
houder/aandrijfwielen) of wisse-
ling van gebruiker / opnieuw ge-
bruiken uitvoeren.
4.2 Kalibratie hellingssensor
-
Kalibratie
Eventueel toetsblokkering
deactiveren.
Eerst toets *, dan toets 1
indrukken.
» Symbool wordt verbor-
gen!
Rijprogramma 1 en laatste
ondersteuningsniveau
stellen.
Bergrijhulp deactiveren.
NL
altijd
in-