VOORZORGSMAATREGELEN
• Gebruik de meegeleverde klemmen om te voorkomen dat
de kabelverbindingen van buitenaf mechanisch belast
worden en zet de klemmen stevig vast. Monteer de bekabel-
ing altijd netjes, zorg ervoor dat het deksel van de besturing-
skast niet omhooggedrukt wordt en monteer vervolgens het
deksel.
• Let er bij het bevestigen van het deksel van de besturing-
skast op dat de bekabeling niet wordt afgeklemd.
• Vul, nadat alle kabelverbindingen zijn uitgevoerd, eventuele
ruimtes in de doorvoeropeningen op met afdichtpasta of iso-
latiemateriaal (niet meegeleverd) om ervoor te zorgen dat er
geen kleine dieren en insecten in het apparaat terecht kun-
nen komen. (Kleine dieren en insecten kunnen in het
aansluitingencompartiment kortsluiting veroorzaken.)
• Voer de zwakstroombekabeling (kabel naar de afstandsbe-
diening) en de sterkstroombekabeling (bekabeling tussen
de units, de aarding en andere voedingsbekabeling) niet
door dezelfde buis en houdt daarbij een minimale afstand
aan van 50 mm. Als ze te dicht bij elkaar geïnstalleerd
worden kunnen elektrische interferentie, storingen en
defecten ontstaan.
[VOORZORGSMAATREGELEN]
1. Gebruik draadogen voor het aansluiten van de voedings-
draden.
Let op de volgende punten wanneer deze niet beschikbaar
zijn.
• Sluit geen kabels met verschillende kabeldiktes op
dezelfde voedingsaansluiting aan.
(Loszittende aansluitingen kunnen oververhitting vero-
orzaken.)
• Gebruik de voorgeschreven draad. Klem de draden
stevig vast op de aansluiting. Oefen daarbij echter niet te
veel kracht uit op de aansluitingen. (Aantrekmoment:
131 Ncm ± 10%)
Monteer een isolatiemof
Ronde kabelschoen
2. Aantrekmomenten voor de aansluitschroeven.
• Gebruik een passende schroevendraaier voor het aan-
draaien van de schroeven van de aansluitingen. Als de
schroevendraaier te smal is zult u de koppen van de
schroeven beschadigen en de aansluitingen niet strak
genoeg aan kunnen draaien.
• Als de aansluitschroeven te strak worden aangedraaid
kunnen de schroeven beschadigen.
• In de onderstaande tabel vindt u de aantrekmomenten
voor de schroeven van de aansluitingen.
Aansluiting
Aansluitingenblok voor afstandsbedien-
ing (2P)
Aansluitingenblok voor de bekabeling
tussen units (4P)
3. Sluit geen verschillende kabeldiktes op dezelfde
aardeaansluiting aan. Loszittende verbindingen kunnen de
mate van bescherming verminderen.
4. Monteer de besturingskabel ten minste 50 mm verwijderd
van de voedingskabel. Als gevolg van (externe) elektrische
ruis kunnen storingen in het apparaat ontstaan.
Nederlands
Elektra-draad
Draad
Aandraaimoment
dikte
M3,5
0,79 – 0,97N·m
M4
1,18 – 1,44N·m
5. Zie de "INSTALLATIEHANDLEIDING VAN DE AFSTANDS-
BEDIENING" voor details over het aansluiten van de
afstandsbediening.
6. Sluit de voedingskabel nooit aan op het aansluitingen-
blok voor de afstandsbediening. Een dergelijke fout kan
het gehele systeem beschadigen.
7. Gebruik de voorgeschreven draad en zet deze stevig vast op
de aansluitingen. Oefen daarbij echter niet te veel kracht uit
op de aansluitingen. Monteer de bekabeling zorgvuldig zodat
deze niet het deksel van het aansluitingencompartiment
opendrukt. Controleer of het deksel het compartiment goed
afsluit. Wanneer de installatie niet op de juiste manier wordt
uitgevoerd, kan dat leiden tot oververhitting en, in het slecht-
ste geval, gevaar voor elektrische schokken of brand.
8-2
VOORBEELD VAN BEDRADING
• Sluit de voedingskabel van elke unit aan over een schake-
laar en zekering zoals is weergegeven in de afbeelding.
VOORBEELD VAN EEN COMPLEET SYSTEEM
(3 systemen)
Voeding
Hoofd-
schakelaar
BS-unit
(Alleen voor
modellen
met warmtet-
erugwinning)
BEV-unit
Binnenunit
Afstandsbediening
1. Bij gebruik van1 afstandsbediening voor 1 binnenunit.
(Normale bediening)
Voeding
Voeding
Buitenunit
L N
L N
Controledoos
IN/D OUT/D
F
1
F
2
F
1
F
2
NAAR binnenunit
NAAR binnenunit
L N
1 2 3 F
F
L N
1 2 3 F
F
1
1
2
BEV-unit A
BEV-unit B
1 2 3
P
1 2 3
P
P
1
2
1
Binnenunit
A
Binnenunit
B
Afstandsbediening
P
P
P
1
2
1
Afstandsbediening
Maximaal één binnenunit
per BEV-unit.
Reken alle volgende BEV-units
Als de afstandsbediening niet gebruikt kan/mag worden
voor het inschakelen van de modus koelen/verwarmen,
als één unit wanneer u de het
zal in het display de melding "Toets wordt anders
maximale aantal aan te sluiten
binnenunits berekent.
aangestuurd" worden weergegeven.
Voedings-
kabel
Besturings-
kabel
Schakelaar
Zekering
Voeding
Voeding
L N
L N
NAAR binnenunit
L N
1 2 3 F
F
1
2
2
BEV-unit C
P
L N
P
P
F
F
T
P
1 2 3
P
1
1
1
2
1
2
2
2
Normale
Binnenunit
C
VRV-binnenunit
P
P
P
P
P
2
1
2
1
2
Afstandsbediening Afstandsbediening
T
2
13