Inhoudsopgave
Advertenties
Beschikbare talen
Beschikbare talen
KM 55, 105, 455
Aansluiten van de sloophamer op de drager
1. Plaats de sloophamer tijdens de installatie in een
veilige positie.
De drukinlaat zit op de linkerzijde van de
hydraulische sloophamer, als u naar de
accumulator toe staat. Als de drukslang aan de
andere kant van de scheparm zit, kunt u de
slangen kruisen of de hydraulische sloophamer
omkeren.
2. Laat de steel van de arm voorzichtig in het
verloopstuk zakken.
WAARSCHUWING Bewegende onderdelen
kunnen snijwonden en verbrijzelingsletsel
veroorzaken
Controleer boorgaten of doorgangen nooit met
►
uw handen of vingers.
Een assistent moet de beweging van de
scheparm richten tot de boorgaten in de
scheparm overeenkomen met die in het
verloopstuk.
Spreek met de assistent duidelijke handsignalen
af voor gebruik tijdens de montageprocedure.
3. Plaats de pen en de vergrendeling.
4. Hef de hydraulische sloophamer omhoog met
behulp van de arm.
5. Schuif de graafbakcilinder uit tot het boorgat in
de knieverbinding overeenkomt met die in het
verloopstuk. Plaats de knieverbindingspen en de
vergrendeling.
No. 9800 0969 42a | 2012-04-02
Originele handleidingen
Veiligheidsvoorschriften en bedieningshandleiding
6. Trek na het monteren van de sloophamer de
graafbakcilinder voorzichtig over de hele lengte
in en uit. Het is belangrijk dat de cilinder zonder
problemen volledig kan worden uitgeschoven en
ingetrokken.
Gevarenzone
Zorg er voordat u de hydraulische sloophamer start
voor dat zich niemand binnen de gevarenzone van
de hydraulische sloophamer (20 meter horiontaal en
verticaal) bevindt.
20 m
Druk afstellen
Hydraulische sloophamers hebben een
drukontlastklep die de sloophamer beschermt. De
werkdruk van de hydraulische sloophamer (max. 150
bar) kan worden gecontroleerd en afgesteld met
behulp van een drukmeter terwijl de hydraulische
sloophamer in werking is.
●
Als de werkdruk hoger is dan 150 bar, moet de
druk worden verlaagd. Reduceer de oliestroom
van de drager tot de druk is teruggelopen tot 150
bar. Dit is een belangrijke afstelling omdat hij
waarborgt dat de in de sloophamer ingebouwde
drukontlastklep niet opengaat, waarbij dan olie
terugstroomt naar de tank en er hitteproblemen
ontstaan.
●
Als de werkdruk tussen 130–150 bar ligt, is
afstellen normaal gesproken niet nodig.
Als de oliestroming van de drager te gering is om
●
een acceptabele werkdruk te bereiken, moet de
restrictor in de sloophamer worden vervangen.
Zie de stromingsschema's in "Technische
gegevens" om een geschikte restrictor voor uw
toepassing te kiezen.
43
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
