— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
10. De bovendraad inrijgen
Controleer het borduurscherm op informatie over welke naaldstangen met welke kleuren draad moeten
worden ingeregen en rijg vervolgens de bovendraden in.
De naaldstangen en kleuren draad controleren
Druk in het borduurinstellingenscherm op
melding dat de naaldstangen moeten worden ingeregen (de draadklossen van de vorige keer moeten worden
verwisseld). Controleer de kleuren draad in het scherm.
Borduurscherm (Zie pagina 77 voor informatie over de toetsen en andere gegevens op het scherm.)
1 Informatie over draad voor eerste naaldstang
2 Informatie over draad voor tweede naaldstang
3 Informatie over draad voor derde naaldstang
4 Informatie over draad voor vierde naaldstang
5 Informatie over draad voor vijfde naaldstang
6 Informatie over draad voor zesde naaldstang
7 Als geen naam van de kleur draad wordt
weergegeven, wordt die naaldstang niet gebruikt.
Als in een eerder genaaid ontwerp een draadkleur
was toegekend aan de naaldstang, toont de
naaldstang die eerder toegekende kleur.
8 Melding draadklos verwisselen (Zie pagina 103.)
Deze melding wordt weergegeven wanneer de
draadklossen moeten worden verwisseld. Als u
niet op
sluiten, kan het borduren niet worden voortgezet.
● De draadinformatie voor de te verwisselen
draadklos wordt weergegeven in een rood
kader.
7
6
5
4
9
8
9 drukt om de melding af te
Memo
om het borduurscherm weer te geven alsmede de
0
A
B
1
2
3
0 Kleur draad
A Naaldstangnummer
B Naam of nummer van de draadkleur
De draad met de kleurnaam die bij iedere
naaldstangnummer wordt weergegeven, moet op
die naaldstang worden ingeregen. In het
weergegeven scherm
1: Limoen groen
2: Mosgroen
3: Oranje
4: Rood
5: Geel
Als er geen naam naast een naaldstangnummer
wordt weergegeven, wordt die naaldstang niet
gebruikt. In dit voorbeeld wordt naaldstang 6 niet
gebruikt.
De bovendraad inrijgen
2
53