3.7
FILTER VAN DE INSTALLATIE
Het apparaat is uitgerust met een filter op de retourbuis naar de installatie om de goede werking van het systeem te vrijwaren.
U kunt regelmatig en telkens dit nodig is de filter reinigen zoals hierna wordt beschreven (Fig. 44).
Sluit de kranen (4), laat het water uit de interne groep leeglopen via de aftapkraan (Det. 35, Fig. 25).
Open de dop (1) en reinig de filter (2).
3
2
1
3.8
EVENTUELE PROBLEMEN EN HUN OORZAKEN
De onderhoudswerkzaamheden moeten door een erkend bedrijf worden uitgevoerd (bijvoorbeeld het Erkende Technische
Service Centrum).
Lawaai te wijten aan lucht die in de installatie aanwezig is.
Controleer of het kapje van het speciale ontluchtingsventiel opengaat (det. 12, Fig. 25).
Controleer of de druk van de installatie en van de voorbelasting van het expansievat binnen de vooraf bepaalde waarden vallen.
De waarde van de voorbelasting van het expansievat moet 1,0 bar zijn, de waarde van de druk van de installatie moet begrepen zijn tussen
1 en 1,2 bar.
82
4
44