1.17 INBEDRIJFSTELLING INTERNE GROEP (ONTSTEKING)
Na de installatie van de koellijnen op de externe groep te hebben uitgevoerd voor de inbedrijfstelling van de warmtepomp (de handelin-
gen die hierna worden opgesomd, mogen uitsluitend worden uitgevoerd door professioneel gekwalificeerd personeel en alleen in aanwe-
zigheid van de personen belast met de werkzaamheden):
1. Controleren van de aansluiting op een net van 230V-50Hz,van de inachtneming van de juiste polariteit L-N en van de aarding;
2. De interne groep aanzetten en nagaan of de ontsteking correct gebeurt;
3. Controleer de tussenkomst van de hoofdschakelaar die zich stroomopwaarts van de interne groep en in de interne groep zelf bevindt.
4. Stel de parameters met betrekking tot de eerste inschakeling in (Par. 3.9).
Als ook maar één van deze controles negatief is, mag het systeem niet in werking worden gesteld.
Controleer na de installatie of er lekkages zijn. Als de hydromodule in contact komt met een ontstekingsbron,
zoals thermoventilator, kachel en gasflessen, dan kunnen er giftige gassen ontstaan. Zorg ervoor dat alleen de
recuperatieflessen van het koelmiddel worden gebruikt.
Breng het gegevensplaatje van het product op een toegankelijke en zichtbare plaats aan; het plaatje bevindt zich in de zak van de
garantiegroep.
Gebruik het serienummer van deze plaat voor de aanvragen van subsidies voor energiebesparende maatregelen.
1.18 CIRCULATIEPOMP
Het apparaat heeft twee circulatiepompen: de warmtecirculatiepomp, die zich bezighoudt met de warmteuitwisseling met de externe
condensgroep, en de circulatiepomp van zone 1, die zich bezighoudt met de vermogensafgifte in de installatie.
• Circulatiepomp warmtepomp
Het apparaat wordt geleverd met een circulatiepomp met variabele snelheid die de snelheid regelt om de best mogelijke prestaties te
garanderen.
Led pomp.
Wanneer de circulatiepomp wordt gevoed en met het besturingssignaal aangesloten, knippert de led groen.
Wanneer de circulatiepomp wordt gevoed en de signaalkabel is losgekoppeld, gaat de led continu groen branden. In deze om-
standigheden werkt de circulatiepomp op het maximum van de snelheid en zonder controle.
Wanneer de pomp een alarm detecteert, wordt de groene led rood; dit kan op één van de volgende storingen duiden:
- Lage voedingsspanning;
- Rotor geblokkeerd;
- Elektrische fouy.
Om de betekenis van de rode led in detail te zien, raadpleegt u (Par. 3.9).
De led kan behalve groen of rood verlicht, ook onverlicht blijven.
Wanneer de circulatiepomp niet wordt gevoed, dan is het normaal dat de led uit is. Wordt de circulatiepomp daarentegen ge-
voed, dan moet de led aan zijn, is de led uit, dan is er sprake van een storing.
Eventuele deblokkering van de pomp.
Als na een lange inactiviteit de circulatiepomp geblokkeerd is, d.m.v. de schroef in het midden van de kop de motoras manueel deblok-
keren.
Dit uiterst voorzichtig uitvoeren om geen schade aan te richten.
• Circulatiepomp zone 1
De circulatiepomp voldoet op ideale wijze aan de vereisten van iedere verwarmingsinstallatie in de huiselijke en residentiële omge-
ving.
De circulatiepomp is uitgerust met besturingselektronica waarmee de gewenste functies kunnen worden ingesteld.
Regeling
Om de circulatiepomp af te stellen drukt u op de knop op de voorkant.
Door te roteren kunnen de volgende regelmodi van de warmtepomp worden geselecteerd:
25