3.24 BEHEER OMSCHAKELKLEPPEN (ZOMER/WINTER).
De elektronica van het toestel beschikt over een 230 V-uitgang voor het beheer van de omschakelkleppen zomer/winter.
De spanningsuitgang is actief wanneer het toestel in de modus ZOMER met Koeling staat.
3.25 INSTELLING EXTERNE SONDE
Om de optionele externe sonde te activeren, is een wijziging noodzakelijk van de parameter:
Definitie installatie/Externe sonde
In het geval dat de temperatuursonde bijzonder ver weg is van de interne groep, kan een waardecorrectie worden uitgevoerd door het
wijzigen van
Definitie installatie/Correctie externe sonde
3.26 HANDMATIGE BEDIENINGEN
In het menu
Assistentie/Handmatige bediening
het is mogelijk om alle belangrijke belastingen van het apparaat in handmatige modus te beheren.
Deze parameters moeten worden gebruikt bij het opsporen van storingen in het systeem.
Om de functies op een correcte wijze te activeren, moet het systeem in "stand-by" worden ingesteld.
3.27 FUNCTIE TESTMODE EXTERNE CONDENSGROEP
Bij gebruik van de testwerking of Test mode (zie instructiehandleiding externe Condensgroep) moet de interne groep in een andere
werkwijze dan "Stand-by" worden ingesteld.
Tijdens de test wordt het alarm E183 gesignaleerd, wat duidt op "Test mode" in uitvoering.
3.28 FUNCTIE PUMP DOWN EXTERNE GROEP
Bij gebruik van de functie pump down (zie instructiehandleiding van de externe condensgroep) moet de interne groep in Stand-by" wor-
den ingesteld.
De functie kan alleen geactiveerd worden als het toestel niet in alarm is.
3.29 CONFIGURATIE SUPERVISIE-APPARATEN
Het is mogelijk het apparaat te configureren om ze te laten controleren door externe supervisiesystemen zoals Dominus of andere soor-
ten domotica-systemen (niet door Immergas geleverd).
Voor de configuratie moet de parameter worden gewijzigd
Definitie installatie/Supervisie installatie
Het is niet mogelijk beide apparaten tegelijkertijd te configureren.
101