6.2 TWEE-PUNT CALIBRATIE
Deze procedure vereist dat de gebruiker beschikt over twee gekende diktepunten op het proefstuk die
representatief zijn van het meetbereik dat zal worden gemeten.
1. Stel het nulpunt van de meter in - zie "NULPUNT INSTELLING (probe-zero)" on pagina 17.
2. Plaats koppelmiddel op het proefstaal.
3. Druk de transducent tegen het eerste calibratie punt op het proefstuk, zorg ervoor dat de transducent
vlak tegen de oppervlakte is. De display moet een (waarschijnlijk incorrecte) diktewaarde aanduiden
en bijna alle staven van de stabiliteitsindicator zouden moeten verlicht zijn.
4. Verwijder de omvormer wanneer een stabiele meting bereikt is.
Herhaal stap 3 en 4 als de dikte op de display verschilt van de waarde op de display terwijl de
transducent in kontakt was met het proefstuk.
5. Druk op de CAL toets. Het MM (of IN) symbool zou moeten knipperen.
6. Gebruik de UP en DOWN pijl toetsen om de diktewaarde op het scherm aan te passen tot het
overeenstemt met de gekende waarde van het proefstuk.
7. Druk op de PRB-0 toets. De display flitst 1OF2.
8. Herhaal stappen 3 tot 6 op het tweede calibratie punt.
9. Druk opnieuw op de CAL toets. Het M/s (of IN/µs) symbool zou moeten knipperen. De meter duidt nu
de geluidssnelheid dat berekend is.
10. Druk nogmaals op de CAL toets om de calibratie modus te verlaten.
De meter is nu klaar om in het meetbereik te meten.
21