Opstelling
Luft
Luft
min 400
660
min 400
Maten in mm
Afb. 4
3 Montage
3.1 Transport
Om het toestel tijdens het transport te bescher-
men tegen beschadigingen, dient het mogelijk
verticaal in de verpakking te worden getrans-
Aansluitmaten en maatafwijkingen
Afb. 5
porteerd. Bij beperkte ruimte tijdens het trans-
port kan het toestel ook schuin naar achteren
toe liggend worden getransporteerd.
3.2 Opstelling
1. Draai de vier schroeven van de pallet voor
eenmalig gebruik los.
2. Verwijder de schijven.
3. Haal, alvorens het toestel van de pallet te
verwijderen, eerst de trillingsdempers uit
de verpakkingsbijlage en schroef deze vol-
ledig in het toestel.
4. Verwijder het toestel van de pallet en plaats
het.
5. Lijn het toestel uit door de trillingsdempers
te verstellen.
Omstandigheden in de opstellingsruimte
controleren
De ruimte waarin de WWK 300 moet worden
opgesteld, moet voldoen aan de volgende
voorwaarden:
– Vloer met voldoende draagvermogen (ge-
wicht van de WWK 300 met water:
460 kg).
– De WWK 300 mag niet worden gebruikt in
ruimten die explosiegevaarlijk zijn
gevolg van stof, gassen of dampen.
– Er dient rekening te worden gehouden met
de benutting van de afgevoerde
warmte van bijvoorbeeld verwarmingsketel,
wasdroger, vriezer etc.
– Het grondoppervlak van de opstellings-
ruimte moet ten minste 6 m
terwijl het volume ten minste 13 m
bedragen.
159
3
15
9
2
4
6
7
1
5
8
10
11
– De WWK 300 mag door wanden en plafonds
niet verder worden omsloten als
aangegeven in afb. 4.
– De temperatuur in de ruimte dient ten min-
ste +6 °C te bedragen, omdat als
gevolg van het gebruik van de warmtepomp
de temperatuur met ca. 1-3 °C daalt. De uit-
gangstemperatuur wordt ongeveer een half
uur na uitschakeling van de warmtepomp
weer bereikt.
Bij het opstellen van de warmtepomp in een
verwarmingsruimte dient te worden gecontro-
leerd of de werking van het verwarmingstoestel
niet wordt beïnvloed.
3.3 Warmwateraansluiting
DIN 1988 en de voorschriften van het plaatse-
lijke waterleidingbedrijf moeten in acht worden
genomen.
VVoor aansluiting op de koud- en warmwater-
leidingen is het toestel voorzien van buisaan-
sluitstompen met dopschroeven en vlakke
afdichtingen.
ca.
Voer de wateraansluiting met een
!
vlakke afdichting uit ter bescherming
als
tegen corrosie.
bedragen,
2
3
moet
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 Doorgangsafsluiter
12
16
11 Controlepunt voor manometer
12 Terugslagklep
13 Testventiel
14 Drukreduceerventiel, alleen bij over-
15 Doorvoeropening voor elektrische
16 Circulatiepomp
12
13
14
10
Maten in mm
Koudwatertoevoer Ø 22
Warmwateraansluiting Ø 22
Condensaatwateruitlaat ½"
- slangaansluiting
Aansluiting circulatieleiding Ø 22
½"-nippel voor voeler collector resp.
verwarmingsketel
Aanvoerleiding verwarmingswater Ø 22
Retourleiding verwarmingswater Ø 22
Aftapkraan
Veiligheidsventiel
druk van meer dan 4,8 bar
kabels
7