De maaihoogte instellen
U kunt de maaihoogte instellen van 25 tot 153 mm, in stappen
van 13 mm. Om de maaihoogte in te stellen, moet u de assen
van de zwenkwielen in de bovenste of onderste openingen
in de zwenkwielvorken plaatsen en vervolgens een gelijk
aantal afstandsstukken toevoegen aan de zwenkwielvorken of
verwijderen. Daarna bevestigt u de achterste ketting (enkel
voorste maaidek) aan de gewenste opening.
Het voorste maaidek afstellen
1. Start de motor en breng de maaidekken omhoog zodat
u de maaihoogte kunt wijzigen.
2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact
wanneer u het maaidek omhoog hebt gebracht.
3. Zet de assen van alle zwenkwielvorken in dezelfde
openingen; raadpleeg onderstaande tabel
om vast te stellen wat de correcte openingen voor de
instelling van de maaihoogte zijn.
Opmerking: Om grasophoping tussen het wiel en de
vork te voorkomen, gebruikt u de machine met een
minimale maaihoogte van 64 mm en monteert u de
asbout in de onderste opening van de zwenkwielvork.
Als u de machine gebruikt bij een maaihoogte die
lager is dan 64 mm en ontdekt dat er aangekoekt gras
tussen het wiel en de vork zit, moet u de machine in
de tegengestelde richting laten werken om het maaisel
tussen het wiel en de vork te verwijderen.
1. Montageopeningen in
zwenkwielarm voor
maaihoogte
2. Montageopeningen in
zwenkwielvork voor
maaihoogte
4. Monteer 2 opvulstukken op de zwenkwielas (zoals
bij de oorspronkelijke montage) en schuif het nodige
aantal afstandsstukken op de as om de gewenste
maaihoogte te verkrijgen.
Opmerking: Raadpleeg de tabel om na te gaan welke
combinatie afstandsstukken moet worden gebruikt om
de maaihoogte in te stellen
(Figuur
Figuur 21
3. Afstandsstukken op
zwenkwielvork voor
maaihoogte
(Figuur
21).
Opmerking: U kunt om het even welke combinatie
van opvulstukken boven of onder de naaf van de
zwenkwielarm monteren, zoals vereist voor het
bereiken van de gewenste maaihoogte of het gewenste
maaidekniveau.
5. Druk de zwenkwielas door de voorste zwenkwielarm.
6. Plaats de opvulstukken (zoals deze oorspronkelijk zijn
geplaatst) en de overige afstandsstukken op de spilas
(Figuur
22).
21)
1. Klemkapje
2. Afstandsstukken (4)
3. Opvulstukken (4)
7. Monteer het klemkapje om alles goed vast te zetten
(Figuur
22).
8. Verwijder de R-pen en de gaffelpen waarmee de
maaihoogtekettingen zijn bevestigd aan de achterkant
van het maaidek
28
Figuur 22
4. Montagebout bovenste as
5. Zwenkwiel
(Figuur
23).