Temperatuurregeling
Draai aan de temperatuurregelingsknop om de temperatuur
in de cabine te regelen
(Figuur
Ruitenwisserschakelaar
Gebruik de ruitenwisserschakelaar om de ruitenwissers
te schakelen
(Figuur
UIT
Stroomaansluiting
Gebruik deze 15 A aansluiting voor 12 V gelijkstroom om
daartoe geschikte toestellen van stroom te voorzien
11).
Lichtschakelaar
Gebruik de lichtschakelaar om de koplampen en achterlichten
of
te schakelen
(Figuur
IN
UIT
Schakelaar knipperlichten
Gebruik de schakelaar van de knipperlichten om de
knipperlichten (waarschuwingslichten)
(Figuur
11).
Aircoschakelaar
Met de aircoschakelaar kunt u de airconditioning aan- en
uitzetten
(Figuur
11).
Voorruitvergrendeling
Til de vergrendeling op om de voorruit te openen
Druk op de vergrendeling om de ruit in de geopende stand
te vergrendelen. Trek de vergrendeling uit en omlaag om de
ruit te sluiten en vast te zetten.
1. Voorruitvergrendeling
Achterruitvergrendeling
Til de vergrendeling op om de achterruit te openen. Druk
op de vergrendeling om de ruit in de geopende stand te
11).
11).
11).
of
te schakelen
IN
UIT
(Figuur
Figuur 12
vergrendelen. Druk de vergrendeling uit en omlaag om de
achterruit te sluiten en vast te zetten
Belangrijk: U moet de achterruit sluiten voordat u de
motorkap opent. Anders kan de ruit beschadigd raken.
Aansluitpunt
of
IN
Het aansluitpunt, naast de console op de zijkant van het
aansluitcentrum, wordt gebruikt voor het aansluiten van
optionele elektrische accessoires
(Figuur
Instelhendel bestuurdersstoel
Trek de hendel uit om de stoel naar voren en naar achteren te
verschuiven.
Afstelhendel rugleuning
Verplaats de hendel om de hoek van de rugleuning van de
stoel in te stellen.
Afstelknop van armsteun
Draai aan de knop om de hoek van de armlegger van de stoel
te verstellen.
InfoCenter
Schermfuncties
12).
•
Druk op de betreffende knop om scherm 1 of scherm
2 te bekijken, om het akoestisch waarschuwingssignaal
te stoppen, om het foutenscherm te bekijken of om het
scherm te verlaten
20
(Figuur
12).
(Figuur
10).
(Figuur
13).