Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Alarmmodus; Configuratie Van De Alarmmodus; Programmering Van Een Alarmcampagne - Chauvin Arnoux C.A 8436 Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

De Alarm modus
ddetecteert het overschrijden van de drempelwaarden bij ieder van de volgende parameters:
Hz, Urms, Vrms, Arms, |Udc|, |Vdc|, |Adc|, |Upk+|, |Vpk+|, |Apk+|, |Upk-|, |Vpk-|, |Apk-|, Ucf, Vcf, Acf, Uthdf, Vthdf, Athdf, Uthdr,
Vthdr, Athdr, |P|, |Pdc|, |Q1| of N, D, S, |PF|, |cos Φ|, |tan Φ|, PST, PLT, FHL, FK, Vunb Uunb (voor een driefasen bron zonder
nulleider), Aunb, U-h, V-h, A-h en |S-h| (zie de afkortingentabel in §2.8).
De alarmdrempelwaarden:
„ moeten geprogrammeerd zijn in het scherm Configuratie/alarmmodus (zie §4.10).
„ moeten actief zijn (gemarkeerd door een rood punt op ditzelfde scherm).
De in het geheugen opgeslagen alarmen kunnen vervolgens doorgestuurd worden naar de PC via de PAT2-applicatie (zie §13).
Meer dan 16000 alarmkopieën zijn mogelijk.
Toegang tot de configuratie van de
alarmmodus (zie §8.1).
De iconen
en
hebben de volgende functies:
: Valideren van de programmering van een campagne en opstarten van de alarmcampagne.
: Opzettelijke stopzetting van de alarmcampagne.

8.1. CONFIGURATIE VAN DE ALARMMODUS

Het submenu
geeft de lijst met geconfigureerde alarmen weer (zie §4.10). Met deze snelkoppelingstoets kunt u de configuratie
van de alarmen bepalen of wijzigen.
Druk om terug te keren naar het scherm Programmering van een campagne op

8.2. PROGRAMMERING VAN EEN ALARMCAMPAGNE

Het submenu
bepaalt de kenmerken van de begin- en eindtijd van een alarmcampagne (zie figuur 66).
Voer voor het programmeren van een alarmcampagne de begindatum en -tijd, de einddatum en -tijd en de naam van de campagne in.
Verplaats voor het wijzigen van data de gele cursor met behulp van de toetsen , ,  en  hierop en valideer vervolgens met
de toets  . Wijzig de waarde met de toetsen , ,  en , en valideer vervolgens opnieuw.
De naam kan max. 8 tekens bevatten. Meerdere campagnes kunnen dezelfde naam dragen. De beschikbare alfanumerieke tekens
zijn de hoofdletters A t/m Z en de cijfers 0 t/m 9. De laatste 5 gegeven namen (in transiënt-, trend- en alarmmodus) worden in het
geheugen bewaard. Tijdens het invoeren van een naam kan deze automatisch aangevuld worden.
Opmerkingen: De tijdsaanduiding van de aanvang moet voor de huidige tijdsaanduiding liggen.
De tijdsaanduiding van het einde moet voor de tijdsaanduiding van de aanvang liggen.
Het een alarmcampagne kan niet geprogrammeerd worden als men bezig is oproepstroom te vergaren.
Lanceer na het voltooien van de programmering de campagne door te drukken op de toets
knippert om aan te geven dat de campagne opgestart is. De toets
kan worden voordat deze voltooid is. De lopende (niet voltooide) alarmen worden geregistreerd in de campagne als hun tijdsduur
minstens even lang is als hun geprogrammeerde minimale tijdsduur.

8. ALARMMODUS

Figuur 85: het scherm van de alarmmodus
63
Lijst met alarmcampagnes (zie §8.3).
Programmering van een
alarmcampagne (zie §8.2).
.
. De icoon
vervangt de toets
en zorgt dat de campagne gestopt
van de statusbalk

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave