16.5. DIAGRAM VAN DE 4 KWADRANTEN
Dit diagram wordt gebruikt in het kader van de metingen van vermogen en energie
16.6. ONTKOPPELINGSMECHANISME VOOR DE VERGARING VAN TRANSIËNTEN
De bemonsteringsfrequentie is een constante waarde gelijk aan 256 monsters per periode. Wanneer er een zoekopdracht naar
transiënten wordt opgestart, wordt ieder monster vergeleken met het monster van de voorgaande periode. In de norm IEC 61000-
4-30 wordt deze surveillancemethode de "methode van het verschuivende venster" genoemd. De vorige periode komt overeen met
het midden van een virtuele buis; deze wordt als referentie gebruikt. Zodra een monster uit de buis komt, wordt deze beschouwd
als een ontkoppelend evenement; de voorstelling van de transiënt wordt dan door het apparaat gevangen. De periode die aan het
evenement vooraf gaat en de drie hierop volgende periodes worden in het geheugen opgeslagen.
Dit is de grafische voorstelling van het ontkoppelingsmechanisme van het vangen van een transiënt:
0
De halve breedte van de virtuele buis voor de spanning en de stroom is gelijk aan de geprogrammeerde drempelwaarde in de
modus Transiënt van de configuratie (zie §4.8).
16.7. VOORWAARDEN VOOR VERGARING IN DE OPROEPSTROOMMODUS
Het vergaren wordt geconditioneerd door een ontkoppelend evenement en een uitschakelingsevenement. Als het vergaren wordt
voltooid met een uitschakelingsevenement of als het registratiegeheugen van het apparaat vol is, stopt het vergaren automatisch.
De uitschakelingsdrempel voor het vergaren wordt berekend volgens de volgende formule:
[Uitschakelingsdrempel [A]] = [Ontkoppelingsdrempel [A]]x(100 - [uitschakelingshysterese [%]]) ÷ 100
Figuur 123: diagram van de 4 kwadranten
117
(zie §9).
Referentieperiode (voorafgaand aan
de periode onder toezicht)
Bovenzijde van de virtuele
referentiebuis
Periode onder toezicht
Onderzijde van de virtuele
referentiebuis
Ontkoppelend evenement