3.1. STARTEN
Druk voor het inschakelen van het apparaat op de knop
Na de software gecontroleerd te hebben, wordt het startscherm weergegeven en vervolgens het informatiescherm dat de
softwareversie van het apparaat en zijn garantienummer aangeeft.
Vervolgens wordt het scherm Golfvormen weergegeven.
3.2. CONFIGURATIE
Ga voor het configureren van het apparaat als volgt te werk:
Druk op
. Het configuratiescherm wordt weergegeven.
Druk op de toetsen of om de te wijzigen parameter te selecteren. Druk op voor toegang tot het geselecteerde submenu.
Gebruik vervolgens de navigatietoetsen ( of en of ) en de toets om te valideren. Zie voor meer details §4.3 t/m 4.10.
3. GEBRUIK
.
Figuur 5: het startscherm bij het opstarten
Figuur 6: het scherm Golfvormen
Figuur 7: het Configuratiescherm
18