6.4 Bedrijf met batterijvoeding CKE
Om de batterij (6 x 1,5 V) in te zetten, de deksels van de batterijcontainers verwijderen. Ze kunnen met
een muntstuk worden losgedraaid.
In elke batterijpijp kunnen 3 batterijen worden ingezet met dezelfde polariteitrichting.
De deksels van de batterijcontainers opnieuw dichtdraaien.
Om de batterij te besparen kan de verlichte achtergrond worden uitgezet (zie hoofdstuk 1 Mode Menu).
Bovendien kan de functie AUTO-OFF worden geactiveerd (zie hoofdstuk 1 Mode Menu).
Door het wegvallen van de batterijspanning onder de kritieke waarde voor wat betreft de bedrijfsveiligheid,
verschijnt op display de melding "BATT LOW".
6.5 Aansluiting van randapparatuur
Voordat er randapparatuur (printer, PC) op het gegevensinterface aangesloten wordt, moet
de weegschaal onvoorwaardelijk van het stroomnet verbroken te worden.
Gebruik met uw weegschaal uitsluitend accessoires en randapparatuur van de firma KERN.
Deze zijn optimaal op uw weegschaal afgestemd.
6.6 Aansluiting van randapparatuur
Voordat er randapparatuur (printer, PC) op het gegevensinterface aangesloten wordt, moet de weegschaal
onvoorwaardelijk van het stroomnet verbroken te worden.
Gebruik met uw weegschaal uitsluitend accessoires en randapparatuur van de firma KERN. Deze zijn
optimaal op uw weegschaal afgestemd.
6.7 Eerste inbedrijfstelling
Een opwarmtijd van 2 uren na het inschakelen stabiliseert de meetwaarden.
De nauwkeurigheid van de weegschaal is afhankelijk van de lokale valversnelling.
Beslist de in hoofdstuk "Justering" vermelde aanwijzingen in acht nemen.
12
CKE/CDS-BA-nl-1728