9.7. VERKLARENDE WOORDENLIJST
φ
Faseverschuiving van de spanning t.o.v. de stroom.
°
Graad.
%
Percentage.
A
Ampère (stroomeenheid).
AC
Wisselstroomcomponent (stroom of spanning).
Samenvoeging Verschillende gemiddelden bepaald in § 9.3.
CF
Piekfactor van de stroom of de spanning: verhouding van de piekwaarde van een signaal tot de effectieve waarde.
cos φ
Cosinus van de faseverschuiving van de spanning t.o.v. de stroom.
DC
Gelijkspanningscomponent (stroom of spanning).
Ep
Actieve energie.
Eq
Reactieve energie.
Es
Schijnbare energie.
Frequentie
Aantal complete spannings- of stroomcycli per seconde.
Hz
Hertz (frequentie-eenheid).
I
Symbool van stroom.
L
Fase van een meerfasig elektriciteitsnet.
MAX
Max. waarde.
MIN
Min. waarde.
P
Actief vermogen.
PF
Vermogensfactor (Power Factor) : verhouding tussen het actieve vermogen en het schijnbare vermogen.
Fase
Tijdelijke relatie tussen stroom en spanning in de wisselstroomkringen.
Q
Reactief vermogen.
RMS
RMS (Root Mean Square) gemiddelde kwadratische waarde van de stroom of de spanning. Vierkantswortel
van het gemiddelde van de kwadraten van de momentane waarden van een hoeveelheid tijdens een specifieke
interval.
S
Schijnbaar vermogen.
IRD-server
Internet Relay Device server. Server waarmee gegevens tussen de recorder en een PC kunnen worden uitge-
wisseld.
Nominale spanning: Nominale spanning van een net.
U
Spanning tussen twee fasen.
V
Spanning fase-nulleider of Volt (spanningseenheid).
VA
Eenheid van schijnbaar vermogen (Volt x Ampère).
var
Eenheid van reactief vermogen.
varh
Eenheid van reactieve energie.
W
Eenheid van actief vermogen (Watt).
Wh
Eenheid van actieve energie (Watt x uur).
Voorvoegsels van de eenheden van het internationale stelsel (SI)
Voorvoegsel
Symbool
milli
kilo
Mega
Giga
Tera
Peta
Exa
Vermenigvuldigd met
m
10
k
10
M
10
G
10
T
10
P
10
E
10
Tabel 22
-3
3
6
9
12
15
18
48