Inhoudsopgave
Advertenties
6.1. REFERENTIEVOORWAARDEN
Parameter
Omgevingstemperatuur
Relatieve vochtigheid
Spanning
Stroom
Fasespanning
Ingangsspanning van de stroomingangen
(m.u.v. AmpFlex
/ MiniFlex )
®
Netfrequentie
Harmonischen
Voorverwarming
Gemeenschappelijke modus
Magnetisch veld
Elektrisch veld
6.2. ELEKTRISCHE EIGENSCHAPPEN
De onzekerheden worden uitgedrukt in % van het aflezen (R) en een offset:
± (a % R + b)
6.2.1. SPANNINGSINGANGEN
Werkingsbereik
De spanningen fase-nulleider onder 2V en de spanningen fase-fase onder 3,4 V worden op nul gesteld.
Ingangsimpedantie
Permanente overspanning
Boven 690 V geeft het apparaat het symbool OL weer.
6.2.2. STROOMINGANGEN
De uitgangen komend uit de stroomsensoren zijn spanningen.
Werkingsbereik
0,5 mV tot 1,7 Vpiek
Piekfactor
√2 m.u.v. stroomsensoren AmpFlex
Ingangsimpedantie
1 MΩ (m.u.v. stroomsensoren AmpFlex
12,4 kΩ (stroomsensoren AmpFlex
Max. overspanning
1,7 V
6. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Referentievoorwaarden
23 ± 2 °C
45 tot 75% RV
Geen gelijkspanningscomponent
Geen gelijkspanningscomponent
[100 Vrms; 600 Vrms] zonder DC (< 0.5%)
[50 mV; 1,2 V] zonder DC (< 0.5%)
50 Hz ± 0,1 Hz en 60 Hz ± 0,1 Hz
< 0.1%
Het apparaat moet al minstens een uur ingeschakeld zijn.
De neutrale ingang en het kastje zijn geaard.
Het apparaat wordt door middel van de accu van stroom voorzien.
0 A/m AC
0 V/m AC
tot 600 Vrms voor de spanningen fase-nulleider en 1200 Vrms voor de spanningen fase-fase, van 45
tot 65 Hz.
903 kΩ wanneer het apparaat op een accu werkt.
Wanneer het apparaat door de spanning op de klemmen van stroom voorzien wordt, is de impedantie
op L1 dynamisch en moet de stroombron tot 100 mA bij 100 V en 500 mA bij 600 V kunnen afgeven.
660 V.
Tabel 6
/ MiniFlex zie Tabel 16.
®
/ MiniFlex)
®
/ MiniFlex)
®
31
Advertenties
Inhoudsopgave
