5.2.4.1
Luchtbehandelaar
De FID is een zeer gevoelige sensor voor koolwaterstoffen. Als onderdeel van het
sensorsysteem gebruikt hij een vlam die een mengsel van waterstof-brandstof en lucht
verbrandt. Omdat de FID zo gevoelig is, moet de in het verbrandingsproces gebruikte lucht
volledig vrij zijn van koolwaterstoffen. Anders zal er ruis in het detectorsignaal optreden.
Om schone lucht voor de vlamionisatiedetec‐
tor (FID) beschikbaar te stellen, maakt de Ma‐
xum II gebruik van een katalytisch apparaat
met de naam luchtbehandelaar om koolwater‐
stoffen uit de gewone fabrieksinstrumentlucht
te verwijderen. De luchtbehandelaar is een
onafhankelijke eenheid die in de buurt van de
Maxum II gemonteerd is. Het bestaat uit een
zeer hete verbrandingskamer en een kataly‐
sator. Instrumentlucht stroomt door de ont‐
brandingskamer en reageert op de katalysator
om ieder spoortje koolwaterstoffen om te vor‐
men in CO
lucht en de eventuele waterdamp wordt ver‐
volgens naar het detectorsysteem van de ana‐
lysator gevoerd.
De ontbrandingskamer van de luchtbehande‐
laar bevindt zich in een geïsoleerde explosie‐
bestendige behuizing. Deze behuizing voor‐
komt dat hete oppervlaktes contact maken
met de atmosfeer in de ruimte van de analy‐
satorinstallatie, en houdt een explosie gevan‐
gen als er brandbare gassen binnen de lucht‐
behandelaar komen.
De luchtbehandelaar is met kabels in goedge‐
keurde geleidingen met de elektrische span‐
ning verbonden. Kabelverbindingen worden
niet door de fabrikant meegeleverd en moeten
ter plaatse gemaakt worden.
De instrumentlucht stroomt via gespecificeerde vlamarrestors naar en uit de
explosiebestendige behuizing. Deze vlamarrestors worden door de fabrikant meegeleverd en
zijn stevig bevestigd aan de luchtbehandelingsmodule.
Veiligheidsnormen voor explosiebeveiliging
Toestelhandboek, 10/2018, A5E02220442001 Rev 11
Maxum II beveiligingssystemen - kleppen, detectors en externe systemen
en water. De resulterende schone
2
Luchtbehandelaar
5.2 Detectors
71