beschadigd of gewijzigd. De spiraal mag op geen enkele wijze worden ingekort, geknipt,
gebogen of geblokkeerd.
Het is belangrijk dat de temperatuur van de SLIV-verwarmer niet boven de temperatuurgrens
uitstijgt. Als er een verdampingstemperatuur nodig is, die hoger is dan de T-classificatie, kan
het nodig zijn de analysator in een ruimte met de juiste T-classificatie te plaatsen.
Let op: de bekabeling van de SLIV-verwarmer naar de elektronicakast moet binnen in de oven
in kanalen worden geïnstalleerd.
Mogelijke ontstekingsbron
Om te verhinderen dat temperaturen stijgen tot boven de maximale temperaturen, zoals
aangegeven door de nominale T-waarden, mogen de gewenste-waardeweerstanden voor te
hoge temperatuur NIET gewijzigd worden naar een waarde die de nominale T-waarde zou
overschrijden. Als de normwaardeweerstanden vervangen moeten worden, moet
geverifieerd worden of de weerstandwaarden voor de vervangingsonderdelen correct zijn. Als
u de installatie- en veiligheidsprocedures niet opvolgt, kan dat leiden tot schade aan de
uitrusting, ernstig letsel of de dood.
5.2
Detectors
Het interieur van ieder detectortype heeft actieve elektrische componenten en/of actieve
vlammen. Dit kunnen ontstekingsbronnen zijn die niet in contact mogen komen met gassen of
dampen in de analysatoroven of in het gedeelte waar de analysator geïnstalleerd is.
Bij de meeste detectors in de Maxum II wordt deze beveiliging bewerkstelligd door de actieve
elementen in een vlam-/explosiebestendige behuizing te monteren. In dit geval moeten
elektrische, optische en gasverbindingen door de behuizingvan de detector lopen. Alle
elektrische bekabeling wordt in geleidingskanalen gemonteerd en wordt dus onderdeel van de
gespoelde ruimte van de elektronicakast. De geleider is afgedicht met goedgekeurd
afdichtingsmateriaal bij het invoerpunt van de detector.
Alle gassen die deze vlam-/explosiebestendige detectoren binnenkomen, lopen door buizen
met gespecificeerde lengtes en binnendiameter. De totale lengte en de binnendiameter van de
buisverbindingen worden gespecificeerd als onderdeel van het beveiligingsontwerp en dienen
als vlambarrières. Om veiligheidsredenen mogen de lengtes en/of binnendiameters van deze
buisverbindingen niet gewijzigd worden.
Alle detectors zijn met kabels of optische vezelkabels verbonden aan de elektronische
componenten in de elektronicakast van de analysator. Beveiligingsfactoren voor die
componenten worden beschreven in de paragraaf Maxum II veiligheidssystemen: gespoeld
elektronicagedeelte (Pagina 21) van deze handleiding.
Alle detectoren en bijbehorende systemen worden volledig gemonteerd geleverd.
Voor meer informatie over detectors raadpleegt u het Maxum Uitgave II Detectors
Servicehandboek
edition-ii-detectors-pd-pa-ap-service-manual).
Veiligheidsnormen voor explosiebeveiliging
Toestelhandboek, 10/2018, A5E02220442001 Rev 11
Maxum II beveiligingssystemen - kleppen, detectors en externe systemen
WAARSCHUWING
(https://support.industry.siemens.com/cs/document/109757764/maxum-
5.2 Detectors
63