Maxum II beveiligingssystemen - kleppen, detectors
en externe systemen
5.1
Siemens vloeistofinjectie-klep
Sommige toepassingen vereisen het gebruik van een verwarmde Siemens vloeistofinjectie-
klep (SLIV), zoals u ziet in onderstaande foto. De klep is gemonteerd door een zijwand van de
analysatoroven. Het smalle onderdeel van het ventiel dat in de oven gaat, wordt de verdamper
genoemd. Hier wordt de sample geïnjecteerd en op de juiste temperatuur, op basis van het
kookpunt van de sample, verdampt.
De temperatuur in de verdamper kan onafhankelijk van de oventemperatuur worden ingesteld
met behulp van het SLIV-verwarmingsblok en een temperatuurregelkanaal met gewenste
waarde van de SYSCON-software. De temperatuuruitschakeling voor de SLIV-verwarmer
wordt geregeld door een gewenste-waardeweerstandmodule op de DPM of PECM. Dit
temperatuurcircuitsysteem werkt op dezelfde manier als het circuitsysteem voor de
temperatuurregeling, zoals beschreven in de vorige paragrafen voor
ovenverwarmingssystemen. De maximale temperatuur die het circuitsysteem het ventiel
toestaat te bereiken weegt mee in de bepaling van de algemene T-classificatie voor de
analysator, op dezelfde wijze als de grenswaardeweerstanden voor de oventemperatuur.
Hoewel het SLIV-verwarmerblok in de ovenwand is geïnstalleerd, is het in een module
geïnstalleerd die de luchtdoorvoer begrenst. De binnenkant van de module is met behulp van
een pijp gekoppeld aan de elektronicakast en bevat elektrische bekabeling voor de verwarmer
en dubbele RTD-sensorsonde. Deze buis en de gesloten constructie maken de SLIV-
verwarmer in feite onderdeel van de gespoelde elektronicakast. Zoals gezegd in de
beschrijvingen van gespoelde behuizingen, creëert dit een hoger drukgebied binnen de SLIV-
verwarmer, waardoor brandbare dampen en gassen niet het luchtvolume binnen het SLIV-
verwarmerblok kunnen binnendringen. De verwarmingsmodule is uitgerust met een
ventilatiespiraal, die spoellucht door de verwarmingsmodule laat stromen.
Afbeelding 5-1
Veiligheidsnormen voor explosiebeveiliging
Toestelhandboek, 10/2018, A5E02220442001 Rev 11
Siemens vloeibare injectieventiel
5
61