2
HET WERKEN MET DE VICONTROL
2.1 Opstarten
Voordat u de voedingsstekker in de accucontactdoos steekt, moet de elektromotor zijn
aangesloten op de bedieningskast. Door de voedingsstekker in de accucontactdoos te steken,
wordt de Vicontrol opgestart. Voor het aansluiten, zie de aansluitschema's achter in dit boek. De
rijsnelheid verschijnt dan in het scherm.
Voordat u voor de eerste keer met de Vicontrol gaat werken, moet u de elektromotor
calibreren. Dit staat omschreven in hoofdstuk 4.1 onder functie F15.
2.2 Uitlezen van waarden
Als u bijvoorbeeld op [werkbreedte] drukt komt de werkbreedte op het display.
weer in het scherm.
2.3 Een nieuwe waarde invoeren
Als u waarden wilt wijzigen, dan gaat het display knipperen zodra u met [+], [–], en [C] nieuwe
waarden gaat invoeren of eerder ingestelde waarden gaat wijzigen. Het werken met de genoemde
toetsen gaat als volgt:
[+] en [–] door deze toetsen gelijktijdig in te drukken, zet u de betreffende waarde terug op de
fabrieksinstelling.
[+] of [–]
met elke druk op een van deze toetsen wordt de waarde met 1 verhoogd of verlaagd.
Houdt u [+] of [–] ingedrukt, dan zal de waarde als volgt toe- of afnemen:
tussen 1 en 10 --> stapgrootte 1
tussen 10 en 100 --> stapgrootte 10
tussen 100 en 250 --> stapgrootte 25
boven de 250 --> stapgrootte 100
Na het loslaten van [+] of [–] is de stapgrootte weer 1.
Als [+] en [–] tegelijk ingedrukt worden, zal de standaard door de fabriek ingestelde
waarde verschijnen. U moet hierna wel de waarde vastleggen door op [=] te drukken.
[=]
Een nieuwe of gewijzigde waarde wordt pas in het geheugen opgeslagen nadat op [=]
is gedrukt. Een druk op elke andere toets (anders dan hierboven genoemd) zal de
invoer beëindigen, echter zonder de nieuwe waarde in het geheugen op te slaan. De
oude waarde komt weer terug op het display. Het display knippert dan niet langer.
Als u een ingevoerde waarde wilt controleren en/of wijzigen hoeft u slechts op de betreffende
functietoets te drukken, de nieuwe waarde in te voeren en vast te leggen met [=].
Tijdens het strooien kan een waarde niet gewijzigd worden. Voor of na het strooien kunt u de
waarde wel wijzigen. Een voorbeeld hiervan is de werkbreedte, deze is tijdens het strooien niet te
wijzigen, maar voor of na het strooien wel.
4
Door op [STOP] te drukken komt de rijsnelheid