9.3 Montage van de wielring
Er zijn drie wielringen leverbaar: met een inwendige diameter van 256 mm (12 nokken), 325 mm
(16 nokken) of 438 mm (24 nokken). De wielring en sensor worden bij voorkeur gemonteerd aan
de binnenzijde van een niet-aangedreven trekkerwiel (1).
-
Monteer eerst de bouten, vulbusjes en moeren aan de te monteren wielring.
-
Plaats de boormal (2) over de vier lange bouten in de ring (3) en centreer de ring met behulp
van de cirkels op de boormal t.o.v. de velgrand, het naafgat of andere cirkelvormen aan het
wiel. U kunt dat aan zowel de binnenzijde als de buitenzijde van het wiel doen.
-
Teken de boutgaten af (4), center ze en boor de gaten met een boor van 10,5 mm.
-
Monteer de ring aan de binnenzijde van het wiel en stel de ring zo vlak mogelijk met de
moeren en contramoeren (5).
Is het om welke reden dan ook niet mogelijk de wielring in een velg te monteren, kies dan een
ander regelmatig draaiend punt aan het wiel waar u de sensor tegenover kunt monteren. Daarbij
moeten wel minimaal 50 pulsen per 20 afgelegde meters worden afgegeven.
9.4 Montage van de sensor
-
Zoek voor de sensor een met het wiel meesturend montagepunt dat zo dicht mogelijk bij de
wielring ligt. U kunt daarbij denken aan de bouten op de fusee (6) of een plaats voor een
klembeugel op het ronde deel van de wielas (7).
-
Mocht er geen geschikte bout- of klemverbinding zijn, boor dan de centerpunten in de wiel-
of fuseeas op en tap daarin schroefdraad.
LET OP:
Zorg voor een goede afsteuning van de klembeugel over minstens twee bouten,
zodat de sensor niet trilt of bij de ring kan wegdraaien. DE SENSOR MAG NOOIT
DE NOKKEN VAN DE WIELRING RAKEN!
-
Maak eventueel met de bijgeleverde strip een niet-verende beugel en monteer de sensor
hierop.
-
Monteer de sensor in de klembeugel (8), en hef een eventuele slingering van de wielring op
met de moeren en contramoeren (5).
-
Stel de ruimte tussen de sensor en de nokken af op 3 tot 4 mm, door de sensor in de klem te
verschuiven.
-
Leg de kabel naar de trekkercabine, bind de kabel op en sluit de stekker aan op het
bedieningskastje.
LET OP:
Zorg ervoor dat de kabel van de wielsensor bij volle wieluitslag nooit strak komt te
staan.
9.5 Montage van de sensor op 4-wiel aangedreven trekkers
Vooral bij 4-wiel aangedreven trekkers kan de montage van de wielring en sensor wat problemen
geven. Een eenvoudige oplossing is om de sensor te monteren bij de aandrijfas van één van de
voorwielen, of de centrale aandrijfas onder de trekker:
-
Las twee stukjes van de montagestrip (9) aan twee tegenover elkaar liggende flensboutkop-
pen van de aandrijfas.
-
Monteer de sensor met een slangklem om het lagerhuis (10) en controleer of de sensor bij
elke as-omwenteling twee pulsen opneemt.
18